Ruben (14) plaatst de boor zorgvuldig voor zijn lichaam voordat hij een gaatje maakt in de werkbank. Hij trekt eerst nog zijn t-shirt strak. ‘Zo'n los shirt is niet veilig.’ Met een vrijwilliger werkt hij aan een efficiëntere indeling van de houtbewerkingskamer van WALHALLAb. Verderop bouwt een hbo-stagiair werktuigbouwkunde en social work aan een zelfontworpen zaag met voetaandrijving.
‘Kijk, als je het puntje van de schroef een beetje laat uitsteken, kun je voelen waar je hem weer vast moet zetten.’ Ruben verplaatst een decoupeerzaag en draait schroeven stevig aan. ‘Dit is mijn talent, maar gamen is makkelijker,’ stelt hij. Thuis gamet hij veel, hier leeft hij zijn technische interesses uit. ‘Op andere scholen ging het niet zo goed. Hier gaat het beter. Ik scheld niet meer.’
Walhallab is geen school en geen rebound. Maar wat dan wel? Het oogt als een werkplaats, maar ‘leren is er wel het basisprincipe’, aldus ‘eindbaas’ Marco Mout. Hij startte in 2004 met jongeren die op een reguliere school vastliepen en jongeren die iets extra’s zochten. ‘Onze populatie is altijd fifty-fifty.’ Inmiddels heeft Walhallab ook stagiairs. Dat samenbrengen van verschillende leerlingen, van thuiszitter tot gymnasiast, is de forte van Mouts geesteskind. Leren staat voorop, zegt hij, maar dat gaat hier wel anders: ‘School is prima voor basisvaardigheden en basiskennis, maar kinderen kunnen en willen zoveel meer.’
Mout praat gepassioneerd over Walhallab als een sociale leergemeenschap die maakt dat sommige kinderen hier wel áán gaan, waar ze op school al een tijdje uit stonden. ’s Ochtends vroeg roept een begeleider (in Walhallab: een ‘meester’) een aantal jongemannen bij elkaar om balken te sjouwen. ‘Dat is de vierde keer dat die dingen door mijn handen gaan, daar heb ik geen behoefte aan,’ werpt een jongen tegen. ‘Ik heb ook weleens ergens geen behoefte aan, pak je handschoenen, aan het werk,’ geeft Mout lik op stuk.
‘Jongeren moeten voelen dat het zonder hun aanwezigheid en betrokkenheid niet gaat. En dat ze daar zelf ook beter van worden,’ licht hij zijn filosofie toe. ‘In het onderwijs en de zorg zie je veel vermijdingsgedrag en dat mantra van “Wat wil je zelf?”. Maar dat weet bijna niemand op z'n veertiende. Je moet de lethargie doorbreken.’
Voor de veertienjarige Ruben lijkt Walhallab voorlopig de juiste plek. Hij komt er elke week nadat hij in het regulier en het speciaal onderwijs vastliep met zijn klassiek autisme. ‘Iedereen gooide de handdoek in de ring,’ zegt zijn vader. Ruben gaat nog wekelijks naar een groepsbehandeling waar hij werkt aan sociale leerdoelen. ‘Maar voor wat hij kan en wil, op zijn eigen manier met techniek bezig zijn, is dit de enige plek die ik kon vinden. Hier zijn begeleiders met een behoorlijk technisch niveau én zij verwachten dat hij zich goed gedraagt en verhoudt tot andere mensen.’
Het team van Walhallab bestaat uit drie betaalde krachten en zo’n veertig vrijwilligers. Deze ‘meesters’ begeleiden elk jaar gemiddeld ruim dertig voormalige thuiszitters. Geïnteresseerde leerlingen kunnen na school aan de slag, daarnaast lopen er ieder halfjaar zo’n twintig stagairs rond, uit mbo, hbo of universitaire opleidingen. Zo oefent in de Nerdsfokkerij (computerruimte) een student ruimtelijke vormgeving een pitch voor haar prototype van een tafel-bureau-opbergmeubel. Alle stagiairs werken aan projecten die Mout extern binnenhaalt om zijn werkplaats te financieren, én ze werken aan leerdoelen vanuit hun opleiding. Voormalige thuiszitters werken aan hun eigen projecten, maar krijgen daarnaast taken vanuit Walhallab. ‘Op school is ook niet alles leuk,’ vertelt een meester. ‘Als ze 's ochtends hun best hebben gedaan, kunnen ze ’s middags hun eigen ding doen.’
Duidelijk zijn en jongeren aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid, dat is wat Rubens vader aanspreekt. ‘Ze staan hier stevig in hun schoenen en maken Ruben duidelijk waarom ze bepaald gedrag van hem verwachten. Dat respecteert hij. Toen hij pas toch heel boos werd en iedereen ging uitschelden, hebben ze direct besproken dat ze dit niet accepteren. Ruben is constant overprikkeld, maar leert nu aan te geven wanneer het te erg wordt en dan zelf de rustruimte op te zoeken.’
GeldpotjesWalhallab krijgt geen geld van onderwijs of Jeugdzorg: het is geen school en de begeleiders hebben geen BIG-registratie. Hoe blijft Walhallab drijven? Marco Mout kan zich kwaad maken dat hij bijvoorbeeld geen recht heeft op geld uit passend onderwijs, maar zit niet bij de pakken neer. ‘Thuiszitters betalen 15 euro per uur, net als leerlingen die iets extra’s willen na school.’ Verder haalt Mout financiering binnen door opdrachten te acquireren en die met zijn jonge makers uit te voeren. Via ‘Schoolsparen’ werken leerlingen en stagiairs van Walhallab samen met bedrijven aan verduurzaming van schoolgebouwen. ‘De elektrotechnische branche was daar niet blij mee,’ zegt Mout, ‘maar ja, ze hadden het ook zelf kunnen bedenken en onze jongeren kunnen inzetten.’ Bedrijven doneren regelmatig materialen en machines, zoals het Erasmus MC, dat een hele machinewerkplaats schonk. Mout hoopt ooit van het sprokkelen af te zijn en meer structureel gefinancierd te kunnen worden. |
Leerlingen als Ruben, die onder schooltijd naar Walhallab komen, doen dat op eigen initiatief of dat van hun ouders, of na verwijzing door school, het samenwerkingsverband of leerplichtambtenaren. Mout: ‘We willen zorgen dat thuiszitters binnen zes maanden weer terug zijn op school of op een werkplek met leerelement. Vaak lukt dat, maar we zijn ook afhankelijk van de scholen. Niet iedereen werkt mee aan de re-integratie van deze kinderen. Ik zeg weleens tegen een schooldirecteur: “Laat dat kind desnoods de aula schilderen.” Maar als een school niet wil, staan wij ook met lege handen.’
'We willen thuiszitters binnen half jaar weer op leerplek hebben'
Doelen zijn er wel. Een meester formuleerde samen met Ruben zijn leerdoelen: overprikkeling leren hanteren en planmatig werken. Ruben leert dat er op weg naar een einddoel vele stapjes zitten. Vandaag zou hij een boot maken. Volgens de werkwijze van Walhallab maakt hij eerst een tekening of prototype. Een uur lang drentelt hij doelloos door de expositieruimte. Hij lijkt in de contramine, maar de meesters geven geen krimp. Wat later staat hij fanatiek een blok hout te bewerken. ‘Een boot was te veel werk, dit wordt een grote lepel.’ Na het opruimen aan het eind van de dag krijgt hij complimenten van de meesters. ‘Je had even een dipje, maar je hebt goed gewerkt.’
Ook kijken bij Walhallab? Geïnteresseerden uit onderwijs of bedrijfsleven kunnen een dagje meedraaien voor 100 euro.
Leone de Voogd schreef dit artikel als onderdeel van haar stage bij Didactief.
Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2021
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven