Onderzoek

Hand in hand met de meester

Tekst Amber Walraven, Noortje Janssen, Ard Lazonder en Hannie Gijlers
Gepubliceerd op 07-12-2018 Gewijzigd op 07-12-2018
Beeld Shutterstock
Bij TALENTontwikkeling werden leerkrachten uit Lent begeleid door onderzoekers van de Universiteit Twente en de Radboud Universiteit. Samen deden zij praktijkgericht onderzoek. Het resultaat: een stappenplan voor onderzoekers en leerkrachten die samen willen optrekken.

Wanneer ben je een goede begeleider voor leerkrachten die willen leren praktijkgericht onderzoek te doen? Als je voldoende onderzoekservaring hebt én rekening houdt met de context en schoolpraktijk. Maar daarmee weet je nog niet hoe je de leerkrachten goed kunt begeleiden. Daarvoor hebben wij samen met een basisschool een model ontwikkeld: het Meesterschapmodel. 47 leerkrachten van Het Talent (Lent) voerden in vier teams drie praktijkgerichte onderzoeken uit, over onderwerpen die ze zelf aandroegen (bijvoorbeeld een toets voor begrijpend lezen ontwerpen, of een verhaal inzetten als context voor kleutertaken). En wij als onderzoekers begeleidden hen daarbij.
 

Vijf stappen

We hebben ons begeleidingsmodel ontwikkeld op basis van een theorie (cognitive apprenticeship) die haar nut al heeft bewezen voor beroepseducatie en professionalisering van leerkrachten. Deze theorie is verankerd in de praktijk en heeft als doel de leerkracht bepaalde taken steeds meer zelfstandig te laten uitvoeren. Zo werden onze leerkrachten begeleid om zich te ontwikkelen van beginners naar ‘meesters’ in het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Het Meesterschapmodel bestaat daarbij uit vier fasen. Elke fase bestaat weer uit één onderzoekscyclus, waarin een team van leerkrachten één praktijkgericht onderzoek uitvoert.
In deze stappen verschuift de verantwoordelijkheid voor het onderzoek geleidelijk van de begeleiders naar de leerkrachten. Waar in de fase Meekijken de begeleiders nog de meeste verantwoordelijkheid hebben, wordt in de fases Meedoen en Meer doen de verantwoordelijkheid stukje bij beetje overgedragen aan de leerkrachten. In de laatste fase, Meesterschap, ligt de verantwoordelijkheid voor het onderzoek helemaal bij de leerkrachten.
Vijf begeleidingsstrategieën uit de cognitive apprenticeship die we hebben bewerkt binnen het Meesterschapmodel helpen leerkrachten om de onderzoekstaken steeds zelfstandiger uit te voeren:

  • Modelleren (fase 1): een onderzoekstaak voordoen en het denkproces beschrijven dat hieraan ten grondslag ligt.

  • Coaching (fase 2): de groeiende expertise van leerkrachten ondersteunen met feedback.

  • Exploratie (fase 3): (vragenderwijs) algemeen advies geven

  • Scaffolding (alle fasen, maar daarbinnen geleidelijk afgebouwd): taken overnemen en hints geven.

  • Bevragen (alle fasen): als ‘kritische vriend’ de leerkrachten bevragen op beslissingen die ze nemen tijdens de onderzoekstaken.

 

De winst in de praktijk

Tijdens dit project hebben de leerkrachten de eerste drie fasen (en deels de vierde fase) van het Meesterschapmodel doorlopen, onder begeleiding van ervaren onderwijsonderzoekers. Na elke fase hielden we een reflectiebijeenkomst, waarin de leerkrachten terugkeken op de begeleiding en een vragenlijst invulden over hun onderzoekende houding en onderzoeksvaardigheden. Hieruit bleek dat de leerkrachten de begeleidingsstrategieën zinvol en passend vonden. Daarnaast gaven zij ons bruikbare tips om de begeleidingsstrategieën verder te verbeteren. Bij scaffolding bijvoorbeeld waardeerden ze dat de begeleider beschikbaar bleef voor vragen, juist wanneer de begeleiding werd afgebouwd (zie ook kader). Bij modelleren vonden ze dat dit het beste meteen tijdens de taak kon gebeuren, zodat zij het direct in hun praktijk konden toepassen.
De leerkrachten waardeerden de tijd die zij (ook van hun schoolleiding) kregen voor het onderzoek. Ze ervoeren door het project meer interactie met collega’s. Wel vonden ze het soms moeilijk om betrokken te blijven bij het onderzoek wanneer zij een of meer teambijeenkomsten moesten missen. Dat ze zelf de onderzoeksvraag konden bepalen, gaf ze een gevoel van eigenaarschap, wat met de groeiende verantwoordelijkheid per fase steeds groter werd.
Na drie fasen praktijkgericht onderzoek bleken leerkrachten nog behoefte te hebben aan ondersteuning op afroep, met name bij het formuleren van de onderzoeksvraag en de data-analyse. Wel vonden leerkrachten dat zij in staat waren om zelf een onderzoek uit te voeren en dat ze een sterke onderzoekende houding hadden ontwikkeld.


Ook aan de slag?

Het werk in de afgelopen drie jaar heeft zijn vruchten afgeworpen: het Meesterschapmodel is ontwikkeld en in de praktijk verder uitgewerkt en verbeterd. De leerkrachten weten hoe ze onderzoek moeten doen en de dertien onderzoeken die de vier groepen hebben uitgevoerd, zijn gebundeld zodat andere basisscholen hier inspiratie uit kunnen halen.
Voor wie hiermee aan de slag wil, hebben we alvast wat tips. Gebruik eerst de begeleidingsstrategieën van het Meesterschapmodel om basisschoolleerkrachten te helpen steeds vaardiger te worden in praktijkgericht onderzoek. De aanvullende tips bieden vervolgens nog meer concrete aanwijzingen voor de begeleiding. Laat leerkrachten de onderzoeksvragen bepalen: zo zorg je voor een goede inbedding in de praktijk en raken leerkrachten gemotiveerd. Bied na de drie fasen van het Meesterschapmodel ondersteuning op afroep, met name bij het formuleren van de onderzoeksvraag en de data-analyse. En tot slot een tip voor onderzoekers én de schoolleiding: geef leerkrachten voldoende tijd en ruimte, zodat ze zich bij het onderzoek betrokken blijven voelen.



‘Als we het niet meer wisten, vroegen we advies’

Hoe hebben de leerkrachten dit project ervaren? Over een onderzoekende houding zegt een van hen: ‘Wat het mij heel erg heeft opgeleverd, is het meer evaluatief kijken naar je onderwijs. En daadwerkelijk iets met bepaalde acties doen. In het onderwijs zetten we van alles in, maar we keken eigenlijk niet of het werkt. En dat vind ik wel echt een enorme vooruitgang. Dat ben ik zelf in ieder geval veel meer gaan doen.’ Een andere leerkracht vult aan: ‘Ik heb geleerd mezelf nu steeds de vraag te stellen waarom ik het zo doe. Dus niet meer zomaar: “dit gaan we zo doen”. Nee, waarom doen we dat dan zo?’
Over het modelleren tijdens een taak vindt een collega: ‘Dat de onderzoekers dat met ons samen deden, daar leerden we heel veel van. Dat je een deel zelf doet en dat je bij een deel te zien krijgt hoe dat zit.’ Een andere leerkracht zegt over de ruimte voor toenemende zelfstandigheid: ‘We voelden denk ik redelijk veel autonomie. Op het punt dat we dachten, nu weten we het niet meer, vroegen we om advies. Dus dat voelde niet alsof we gestuurd werden. Het was juist denk ik precies de ruimte die we nodig hadden.’


Amber Walraven e.a., Meesterschap. Een vier-fasenmodel voor de begeleiding van praktijkgericht onderzoek. Gefinancierd door NRO (projectnummer 405-15-546). Het eindrapport, een brochure met begeleidingstips en de werkmap komen beschikbaar op nro.nl.

Dit artikel verscheen in Didactief, december 2018. 

In een maandelijkse column geven onderzoekers en leerkrachten 'een kijkje in de keuken' van het NRO-project TALENTontwikkeling. In dit project wordt gedurende drie jaar praktijkgericht onderzoek gedaan op basisschool Het Talent in Lent.

 

Bronnen bij cognitive apprenticeship:

  • Brooker & Butler, 1997; De Bruijn & Leeman, 2011; Seezink, Poell, & Kirschner, 2009: voor beroepseducatie

  • Glazer & Hannafin, 2006; Glazer, Hannafin, & Song, 2005: voor professionalisering van leerkrachten

  • Collins, A., Brown, J. S., & Newman, S. E. (1989). Cognitive apprenticeship: Teaching the craft of reading, writing, and mathematics. Knowing, Learning and Instruction: Essays in honor of Robert Glaser, 453-494.

Verder lezen

1 Talent voor talentontwikkeling

Click here to revoke the Cookie consent