‘Hé pabostudent. Word invalkracht.’ Het lerarentekort is zo nijpend dat een uitzendbureau de Hogeschool Rotterdam met deze borden omcirkelde. De directeur maakte zich zorgen: als studenten een contract aangeboden krijgen, zijn ze dan nog wel gemotiveerd om hun studie af te maken? Lerarenopleiders kennen de verhalen over studenten die door het vele werken tot in den treure ingeschreven blijven zonder diploma; de hogeschool probeert betaald werk juist te reduceren. De borden werden dezelfde dag nog verwijderd, maar de directeur wilde weleens weten in hoeverre zogenoemde groenpluk echt een probleem is.
Als onderzoekers gingen we de literatuur na (zie kader) en we onderzochten de behaalde studiepunten over vier jaar van alle Rotterdamse toekomstige leraren die in 2016 waren begonnen, en koppelden deze aan een enquête. Hierin meldden 132 studenten hoeveel tijd ze aan verschillende soorten werk besteedden per semester, onderscheid makend tussen betaald werk buiten of binnen het onderwijs (stage niet meegerekend) en onbetaalde tijd die ze meer dan vereist aan hun stage besteedden.
De meeste studenten, zo blijkt, verruilen vanaf het derde jaar hun baan buiten het onderwijs voor een baan daarbinnen (zie figuur). Aan het begin werkte 71% buiten het onderwijs, aan het einde 55% binnen het onderwijs. Opvallend: de meesten (68%) besteden meer onbetaalde tijd aan hun stages dan vereist, tot gemiddeld ruim 7 uur per week in het achtste semester.
Op de hamvraag van ons onderzoek vonden we een verrassend antwoord: studenten die betaald werk doen in het onderwijs, halen gemiddeld (iets) meer studiepunten dan hun medestudenten. Onbetaalde stage-overuren en een bijbaan buiten het onderwijs houden geen verband met meer of minder studiepunten, behalve aan het begin van de studie. Dan halen studenten die ongeveer één dag per week (buiten het onderwijs) werken, meer studiepunten, maar boven de vijftien uur slaat dat om.
Het verband tussen betaald werk in het onderwijs en studiepunten is het sterkst in de eerste helft van het derde jaar, waarbij zelfs geldt: hoe meer werkuren, hoe beter (onze dataset ging tot maximaal dertig uur per week).
Moeten scholen nu massaal studenten aannemen om het lerarentekort tegen te gaan, en moeten lerarenopleiders daar blij mee zijn? Dat gaat te ver. We weten nog niet welke kant het verband op werkt: gaan studenten het beter doen dankzij de onderwijsbaan, of krijgen de ‘betere studenten’ vaker een baan aangeboden?
Zeker is wel dat degenen met een baan in het onderwijs gemiddeld niet slechter presteren dan anderen. Die aanname lijkt dus een mythe, die mogelijk zo hardnekkig is omdat die ene langstudeerder wel wordt onthouden, maar de nominale student met een bijbaan voor de klas niet. De realiteit is overigens dat de meeste studenten zich hoe dan ook genoodzaakt zien om te werken. Een betaalde baan in het onderwijs stelt ze dan tenminste in staat om te stoppen met de schoenenzaak of het café.
Werk, maar met mateVolgens de meestgebruikte theorieën over de invloed van werken op studieresultaat maakt een baan studenten minder verbonden met hun studie, doordat ze daar minder tijd voor hebben. Maar onderzoeken tonen tegenstrijdige resultaten. Recente studies wijzen meestal uit dat meer dan parttime werken samenhangt met minder studievoortgang, maar een dag per week is beter dan niet werken. |
Bekijk hier het volledige onderzoeksverslag.
Izaak Dekker doet onderzoek aan de Hogeschool Rotterdam naar studiesucces van studenten aan de pabo en tweedegraads lerarenopleidingen.
Meer Didactief-artikelen lezen? Trakteer jezelf op een online abonnement voor slechts €24,50: maar liefst tien edities per jaar en toegang tot ons archief vanaf 2003.https://didactiefonline.nl/aanbieding
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven