Onderzoek

Goed is genoeg

Tekst Wouter Havinga
Gepubliceerd op 20-09-2022 Gewijzigd op 13-10-2022
Door de toenemende prestatiedruk en de daarbij behorende toetscultuur dreigen jongeren kopje onder te gaan, waarschuwen diverse jongerenorganisaties in een bundel van de Nationale Jeugdraad. Dat moet en kan anders. Maar hoe?

Jongerenorganisaties LAKS, LSVb, het ISO en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) baseren zich voor hun waarschuwing op een groot online onderzoek door RIVM, Trimbos Instituut en GGD GHOR Nederland. Een krappe dertigduizend jongeren uit hbo en wo vulden in voorjaar 2021 een online vragenlijst in, 76% van hen zei ongezonde prestatiedruk te ervaren. Volgens het LAKS geven leerlingen aan te verdrinken in alle toetsen, een gevolg van de toetscultuur: twee becijferde toetsen of opdrachten per week wordt langzamerhand de norm. Volgens de jongerenorganisaties voelen jongeren zich ook verplicht om krampachtig allerlei ballen in de lucht te houden: de studie, een bijbaan, een sociaal leven. Ze willen het goed doen en dat vereist nogal wat behendigheid en controle.

LAKS, LSVb, ISO en Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) wijzen niettemin de toetscultuur als hoofdschuldige aan van de prestatiedruk. Toetsing en goede cijfers worden steeds meer doel van het onderwijsproces, aldus het LAKS. En dat werkt door op meerdere niveaus: Zo breken scholen steeds vaker de lesstof op in brokjes om zo de toetsbaarheid te vergroten. Dit zou ten koste gaan van het besef van samenhang bij leerlingen en een integratie van de stof in het langetermijngeheugen in de weg staan. Ook de eisen van vervolgopleidingen spelen een rol, die cijferlijsten bij het toelatingsproces betrekken.

De toetscultuur heeft
systemisch karakter

De toets- en bijbehorende cijfercultuur valt de school zelf eigenlijk lastig aan te rekenen, zeggen de auteurs, zij wordt immers afgerekend door de inspectie op eindtoetsen en eindexamens: zelfs de school krijgt een cijfer. De toetscultuur heeft zich als het ware organisatorisch verticaal uitgebreid: eerst moesten de leerlingen eraan geloven, inmiddels ook de school zelf. De toetscultuur heeft een systemisch karakter gekregen.
 

Angstige of sombere gevoelens herkennen
 

Waar moet je nou op letten als je wilt weten of leerlingen of studenten lekker in hun vel zitten? Anke Boerema van de Hogeschool van Amsterdam interviewde 20 jongeren tussen de 18 en 23 jaar oud over deze vraag. Ze ontdekte dat een meerderheid zich terugtrekt bij klachten, door bijvoorbeeld naar de eigen kamer te gaan of in figuurlijke zin een muur om zich heen op te trekken. Sommige jongeren doen zich beter voor en zetten als het ware een masker op.

Boerema maakte in overleg met de jongeren een brochure (zie pdf) die inzicht geeft in hoe jongeren gevoelens van angst en somberheid ervaren en hoe je die kunt (h)erkennen, en op welke signalen je (ook als school) kunt letten. Voor jongeren blijkt het belangrijk dat ze het gevoel hebben dat je ze ziet en waardeert. Dat kan al door ze te laten merken dat je aan ze denkt, door een berichtje te sturen of door samen iets te doen. Daarnaast is het belangrijk dat een jongere zich gelijkwaardig behandeld voelt. / Wouter Havinga


Kan het anders? Neem een voorbeeld aan het mbo, schrijven de jongerenorganisaties. In het middelbaar beroepsonderwijs krijg je vaak een onvoldoende of goed in plaats van een cijfer, en wordt veel gebruik gemaakt van formatieve evaluatie. Het is bovendien hoog tijd dat we het mbo op waarde schatten, schrijven de jongerenorganisaties. Nu lijdt dat onder een slecht imago, zowel in de samenleving als onder jongeren. Mbo-studenten mogen vaak niet meedoen aan studentenactiviteiten en komen soms niet in aanmerking voor studentenwoningen. Meer dan de helft van de mbo-studenten voelt zich niet welkom bij studentenkroegen, -huizen en -activiteiten. Veel jongeren proberen het mbo te vermijden of in ieder geval op het hbo door te studeren, in plaats van een mbo-opleiding of baan te kiezen die bij ze past.

Decanen van middelbare scholen zouden leerlingen daarom beter moeten begeleiden rond de studiekeuze. Opleidingen zouden meer energie moeten steken in het binden van jongeren aan de opleiding en minder energie in marketing.

Op plekken waar het mbo is beïnvloed door die toetscultuur, moet dat veranderen: veel mbo-instellingen maken nu nog gebruik van een bindend studieadvies (BSA) om leerlingen te stimuleren. Maar, zeggen de jongerenorganisaties, de criteria voor het BSA zijn niet altijd duidelijk, soms geldt een BSA ook in latere jaren (dat mag wettelijk niet), ontvangen studenten geen waarschuwing als ze een negatief advies dreigen te krijgen, of ontvangen ze geen nazorg na een negatief BSA.

Het LAKS, LSVb, ISO en JOB bepleiten in plaats van een toetscultuur een cultuur waarin de ontwikkeling van jongeren centraal staat. Ze stellen de volgende maatregelen voor om die te bevorderen:

  • Maak gebruik van formatieve evaluatie, dat is goed voor het leerproces.

  • Toets minder, want minder toetsen is minder prestatiedruk.

  • Maak gebruik van multidisciplinaire projecten om leerlingen op een alternatieve manier kennis te laten opdoen.

  • Verbeter de financiële positie van jongeren.

  • Geef mbo-studenten óók de status van student, zowel voor activiteiten als woningen.

  • Werk aan het imago van mbo, het is niet minder waard dan hbo of universiteit.

  • Monitor het gebruik van BSA’s op het mbo en werk aan verbetering van dit gebruik.

  • Gun jongeren de ruimte van studie te wisselen, en help hen door betere studiekeuzevoorlichting, zowel op de middelbare school als bij kennismakingsdagen op mbo, hbo en wo.

Een goede eerste ontwikkeling vond in augustus plaats in Utrecht. Daar waren mbo-studenten welkom in de algemene introductieweek voor studenten. Zo kwamen mbo-, hbo- en wo-studenten met elkaar in contact en maakten ze samen kennis met de stad. Daarnaast is de stad een pilot gestart waarbij mbo’ers zich mogen inschrijven bij studentensportverenigingen.

Click here to revoke the Cookie consent