Interview

Goed gedrag als graadmeter

Tekst Winnifred Jelier
Gepubliceerd op 19-11-2020 Gewijzigd op 19-11-2020
De beroepsstandaard voor schoolleiders wordt geactualiseerd, met meer aandacht voor algemene leiderschapspraktijken, ethiek en persoonlijke kwaliteiten, vertelt onderzoeker en adviseur Peter Sleegers, die de tekst samen met schoolleiders vernieuwt.

Al in de jaren negentig was Peter Sleegers van adviesbureau BMC betrokken bij de ontwikkeling van de eerste beroepsstandaard voor schoolleiders. In 2002 werd de eerste officiële beroepsstandaard overhandigd aan onderwijsminister Maria van der Hoeven. Sindsdien gebruiken veel schoolleiders de standaard als houvast voor professionele ontwikkeling en moet deze bijdragen aan de erkenning van de beroepsgroep. Een actualisatie volgde in 2012. Nu, ruim acht jaar later, past Sleegers samen met schoolleiders de beroepsstandaard opnieuw aan met nieuwe inzichten uit onderzoek en de praktijk. 

Wat zijn de belangrijkste veranderingen?
In de vernieuwde beroepsstandaard zal meer aandacht zijn voor leiderschapspraktijken, gedrag, persoonlijke kwaliteiten en ethiek. De verschillen zijn vaak nuanceringen of uitbreidingen van de huidige standaard. De accenten komen hier en daar anders te liggen.’

Hoe bijvoorbeeld?
‘In de huidige standaard ligt de nadruk op onderwijskundig leiderschap. Maar uit een vergelijking met beroepsstandaarden in andere landen en uit recent onderzoek blijkt dat het zinvoller is om generieke leiderschapspraktijken centraal te stellen, zoals visiegericht werken, verbinding leggen met de omgeving en werknemers inspireren. Deze praktijken zijn voor alle werknemers met leidinggevende taken belangrijk. Daarom wordt straks geen onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld schoolleiders en bouwcoördinatoren.
Ook komt er meer focus op gedrag en activiteiten, waar we het eerder vooral over competenties hadden. Bij schoolleiders gaat het uiteindelijk om de vraag wat ze dóen. Natuurlijk heb je kennis en vaardigheden nodig om tot verstandige beslissingen te komen, maar je werkelijke gedrag hoort de graadmeter te zijn voor goed schoolleiderschap.
Verder komt er meer aandacht voor persoonlijke kwaliteiten, zoals sociale vaardigheden, reflectievermogen en flexibiliteit. In de huidige standaard is weliswaar sprake van “hogere orde denken”, maar het blijft een beetje onduidelijk waar dat over gaat.’

Zijn er ook nieuwe elementen toegevoegd?
‘Vergeleken met beroepsstandaarden van andere landen blijkt dat ethiek een eigen plek verdient in de tekst. Een schoolleider moet niet alleen effectief leidinggeven, maar ook op een goede manier en om de juiste redenen besluiten nemen. Dit onderdeel gaat onder meer over transparant handelen, goed gedrag voorleven en empathie tonen. Dat is iets wat we altijd verwachten van goede schoolleiders, maar staat nu expliciet benoemd.’

Kunt u op basis van uw internationale vergelijking ook iets zeggen over schoolleiderschap in het algemeen?
‘Landen hebben allemaal andere benaderingen van onderwijs door verschillen in wet- en regelgeving, cultuur, geschiedenis enzovoorts. Toch zien we dat ze op hoofdlijnen overeenkomen als je kijkt naar wat ze verstaan onder goed schoolleiderschap. Zo focussen ze allemaal op een combinatie van leiderschapspraktijken, persoonlijke kwaliteiten en ethiek.
Sommige beroepsstandaarden, bijvoorbeeld die van Canada en de VS, hebben daarnaast expliciet aandacht voor gespreid leiderschap, een benadering die in de Nederlandse beroepsstandaard ontbreekt. Bij gespreid leiderschap draagt niet één schoolleider de eindverantwoordelijkheid, maar is een team van mensen samen verantwoordelijk. Het Schoolleidersregister PO heeft een literatuurstudie uitgevoerd om te kijken of deze benadering van leiderschap ook in de Nederlandse beroepsstandaard zinvol kan zijn.

 

Schoolleiders en onderwijskwaliteit

Hoe beter de schoolleiders, hoe beter de lessen, klonk het in 2014 uit de mond van oud-hoofdinspecteur Monique Vogelzang. De Inspectie van het Onderwijs herhaalt geregeld hoe bepalend goed schoolleiderschap is voor de onderwijskwaliteit.

Maar een succesvolle schoolleider ben je niet vanzelf. Veel schoolleiders in het basisonderwijs zijn weliswaar goed in het opbouwen van vertrouwen en kijk hebben op wat er in en rond de school gebeurt, maar hebben ook vaak moeite met het onderzoeksmatig leidinggeven aan hun school, bleek al in 2013 in een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs onder ruim 150 scholen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het gebruik van data bij onderwijsontwikkeling, onderzoek (laten) uitvoeren om complexe problemen op te lossen en het systematisch evalueren van onderwijsproces (Inspectie van het Onderwijs, 2014).

Speciale opleidingen voor schoolleiders zouden hier een deel van het antwoord op kunnen zijn, maar over de effecten van deze opleidingen is helaas nog weinig bekend, bleek uit een rapportage van Meta Krüger en Inge Andersen in 2017.

In 2018 constateerde de Onderwijsraad dat schoolleiders steeds vaker aandacht hebben voor de onderwijskwaliteit en de werk- en leeromgeving van leraren. Ook is de samenwerking met partijen buiten de school belangrijker geworden. Maar de dagelijk­se praktijk vraagt ook dat schoolleiders goed strategisch kunnen denken en handelen, iets wat er nog weleens bij inschiet. Ook worden ze soms nog te weinig betrokken bij besluitvorming op bestuursniveau, ziet de raad.

Besturen kunnen hierin verandering brengen door schoolleiders voldoende ruimte te bieden om zich te ontwikkelen en actief te betrekken bij schooloverstijgende zaken (Onderwijsraad, 2018). Ook helpen ze hun schoolleider met specifieke functie-eisen, geregelde functioneringsgesprekken en feedback op basis van bijvoorbeeld tevredenheidsonderzoeken, audits en gesprekken met de medezeggenschapsraad (Inspectie van het Onderwijs, 2014).

 

De beroepsstandaard moet ook bijdragen aan maatschappelijke erkenning van de beroepsgroep. Hoe gaat het daar eigenlijk mee?
‘Die laat nog te wensen over. Schoolleiders krijgen nog niet de waardering die ze verdienen. Werken in het onderwijs wordt in Nederland minder aantrekkelijk gevonden vergeleken met veel andere landen. Deels is dat te herleiden tot de relatief lage inkomens, maar het heeft ook te maken met het negatieve imago van onderwijs. Het helpt ook niet dat iedereen een mening over onderwijs heeft. Voor schoolleiders is het soms best lastig om zich in die context staande te houden. Ze hebben vaak het gevoel dat ze er alleen voor staan.’

Hoe kan de beroepsstandaard daarin verandering brengen?
‘Schoolleiders laten met het gebruik van de beroepsstandaard zien dat ze zichzelf serieus nemen. Het instrument helpt om richting te geven aan hun professionele ontwikkeling en benadrukt dat schoolleiders deel zijn van een beroepsgroep. Initiatieven als de beroepsstandaard zorgen er onder meer op die manier voor dat de beroepsgroep meer aanzien en waardering krijgt.
Maar we zijn er zoals gezegd nog niet. Schoolleiders zitten nog lang niet altijd aan tafel met beleidsmakers. Ze moeten vaker kunnen meepraten over waar we met het onderwijs naartoe willen. Ook zou het goed zijn als ze in de media of tijdens evenementen vaker de kans krijgen om te laten zien dat ze een belangrijk en boeiend beroep hebben.
Grotere zichtbaarheid kan ervoor zorgen dat toeschouwers, van jongeren tot leraren en talentvolle zij-instromers, sneller gaan denken: goh, schoolleider, dat is iets voor mij.’

 

Bekijk alvast de conceptversie op www.schoolleidersregisterpo.nl/kennisbasis/beroepsstandaard of check het mini-college van Sleegers op youtube: https://tinyurl.com/PeterSleegers 

Dit artikel verscheen in de special 'Schoolleiders maken het verschil' bij Didactief, november 2020. 

Click here to revoke the Cookie consent