Nieuws

God of de oerknal?

Tekst Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 26-03-2014 Gewijzigd op 12-12-2019
Beeld Joost Bataille
Wat is de oorsprong van de wereld? Scholen kunnen deze vraag dankzij de onderwijsvrijheid op hun eigen manier beantwoorden. ‘De oerknal is er nooit geweest.’

Gbs De Schatgraver

‘We gaan een tekening maken. Je mag zelf bepalen aan welke kant je begint.’ Leerkracht Niels Drost van de gereformeerde basisschool De Schatgraver in Zwolle geeft zijn leerlingen een leeg vel papier. Aan de ene kant staat ‘Schepping’, aan de andere kant ‘Oerknal’. Vandaag hebben ze het in groep 5 over hoe de aarde is ontstaan. De meeste kinderen beginnen enthousiast de schepping te tekenen: bomen, dieren, mensen, een zon. En de oerknal? Die roept vooral glazige blikken op. Drost loopt intussen rond en geeft aanwijzingen: ‘Nee, je hoeft de schepping niet per se dag voor dag te tekenen. Het gaat erom wat die gebeurtenis voor jou betekent.’

Drost ziet er hip uit met zijn opgeschoren haar en afgezakte bretels. In het lokaal staat een grote doos met bijbels, en eentje met psalmenboekjes. Elke dag beginnen en eindigen de leerlingen met een gebed, vertelt Drost, en lezen ze uit de bijbel.

De kinderen zijn inmiddels klaar met tekenen. Drost begint te vertellen: ‘Door de bijbelverhalen weten we van de schepping. Hoe lang heeft de schepping geduurd?’ Er gaan een hoop vingers de lucht in. ‘Zes dagen,’ antwoordt een meisje. Drost: ‘En wat gebeurde er op de zevende dag? Toen rustte God, inderdaad.’

‘Wij geloven allemaal in God,’ gaat hij verder, ‘maar er zijn ook mensen die ergens anders in geloven. Wat is ook alweer de oerknal, als je dat nog weet?’ Nog voordat het verschijnsel is uitgelegd, begint een meisje met een lange paardenstaart tegen te sputteren: ‘Die is er nooit geweest!’ ‘Daar gaan we het zo over hebben,’ antwoordt Drost. ‘Wie weet wat de oerknal is?’ Een jongen: ‘Ze zeggen dat er twee stenen tegen elkaar waren geknald en dat zo de aarde is ontstaan. Maar ik geloof niet dat het zo is gegaan,’ zegt hij erbij.

Kleurige gassen

Drost laat op het digibord een animatie van de oerknal zien: kleurige gassen die samenkomen, gevolgd door een enorme explosie. ‘Sommige mensen geloven dat de aarde zo is ontstaan. En dat er daarna dieren ontstonden, eerst hele kleine en toen steeds grotere.’ Er wordt gegiecheld in de klas. Een meisje kijkt hoofdschuddend om zich heen: ‘Ik vind het een heel dom verhaal, zoiets kan helemaal niet.’ ‘Daar hoef je niet om te lachen,’ zegt Drost, ‘wij geloven dat de aarde pas zo’n 7000 jaar bestaat, maar volgens sommige mensen is ze al miljarden jaren oud. Dat is een groot verschil, maar het is belangrijk om respect te hebben voor wat andere mensen geloven. En stel je voor dat zij gelijk hebben in plaats van wij? Maar dat is nu juist wat geloven inhoudt: dat we erop vertrouwen dat iets zo is als wij denken dat het is.’

‘We onderwijzen voornamelijk de schepping,’ vertelt Drost na de les, ‘maar ook de oerknal en evolutie komen aan bod. Ik vind het prettig dat de kerndoelen van de overheid veel ruimte overlaten voor scholen om hun eigen identiteit uit te dragen. Dat hoort ook wel bij Nederland, denk ik. Maar ook als we vanuit de kerndoelen meer aandacht zouden moeten besteden aan bijvoorbeeld de evolutie, zou dat niet echt een probleem zijn. We kijken er toch vanuit onze eigen visie naar, en kunnen er altijd bij zeggen: wij geloven iets anders. Op die manier kun je eigenlijk alles wel onderwijzen.’

Obs de Kleine Reus

Right here, right now,’ klinkt het door de klas. Groep 4 van de Amsterdamse openbare basisschool De Kleine Reus kijkt ademloos naar het digibord, waarop een videoclip van Fatboy Slim te zien is. Het filmpje geeft een ultrakorte samenvatting van de evolutie: een eencellig wezentje verandert achtereenvolgens in een kwal, een visje, een krokodil, een aap en een mens. De leerlingen vinden het prachtig. Ze roepen door elkaar heen: ‘Nu is het een vis!’ ‘Nee, een slang!’ ‘Een gorilla!’ Een meisje met lang bruin haar kijkt verwonderd om naar de juf. ‘Hij verandert steeds. Hoe kan dat?’ Haar klasgenootje is minder verbaasd: ‘Dit is echt gebeurd!’

De kinderen zitten in groepjes in een vrolijk lokaal, met collages aan de muren en knalgele zonneschermen. Ze zijn wat onrustig – het is vrijdagmiddag – maar hun interesse is gewekt.

Als het filmpje is afgelopen, vraagt leerkracht Hester IJsseling: ‘Wat hebben we nu eigenlijk gezien?’ De antwoorden van de leerlingen zitten er niet ver vanaf: ‘ontwikkeling’, ‘de oerknal’, en zelfs ‘evaluatie’. IJsseling: ‘Kijken jullie weleens naar Pokémon? Daar is Pikachu eerst Pichu en later Raichu. Steeds verandert er iets waardoor hij een andere, sterkere gedaante krijgt. Dat noemen we evolutie. En dat zagen we ook in het filmpje: eerst is er een visje. Dat gaat het land op en krijgt pootjes, en zo ontwikkelt het zich steeds verder.’

Op het schoolbord tekent IJsseling een lange tijdlijn – met allerlei bochten erin, omdat hij anders niet past. ‘Die ontwikkeling heeft heel erg lang geduurd. Miljarden jaren. Dus het is niet zo snel gegaan als we in het filmpje zagen. De aarde is ongeveer vijf miljard jaar oud. Dat is een gigantisch getal.’ Ze schrijft een vijf met negen nullen uit op het bord. ‘Alleen over de laatste 5000 jaar weten we redelijk veel. Gek idee, hè? De Romeinen leefden maar 2000 jaar geleden.’ ‘En toen waren er toch ook dino’s?’ vraagt een jongetje enthousiast. IJsseling: ‘Dat is nog veel langer geleden. We denken dat ze zijn uitgestorven, doordat er een meteoriet uit de lucht kwam vallen. De zoogdieren overleefden, en konden verder evolueren, juist doordat er geen dino’s meer waren. Dus zonder die komeetinslag was de mens er misschien wel niet geweest.’

Terwijl de leerlingen op een blaadje hun eigen interpretatie van de evolutie tekenen, vertelt IJsseling me waarom dit een leuk onderwerp is, ook voor zeven en achtjarigen: ‘Ik vind het mooi om die verwondering te zien over dat de wereld al zo lang bestaat. Eigenlijk is het wel gek dat dit tijdvak in de kerndoelen helemaal niet voorkomt. Want dat betekent dat je helemaal niks over de evolutie en het ontstaan van de aarde hoeft te vertellen, terwijl het toch niet zómaar een verhaal is. Ik vind de evolutie eigenlijk een veel fantastischer verhaal dan de schepping. De kans dat er op een planeet leven ontstaat, is zo klein, en toch is het bij ons gebeurd. De hele wereld is door toeval ontstaan. Fascinerend.’

De les is bijna voorbij. Er zijn nog tien minuten over. ‘Zullen we nog een keer naar dat filmpje kijken?’ vraagt IJsseling. Ja hoor, dat willen ze wel. En daarna nóg een keer.  

Geen oertijd te bekennen
In het primair onderwijs hoeven kinderen niets te leren over het ontstaan van de aarde en de vroege prehistorie. Althans, als het aan de overheid ligt. Kerndoel 52 (zie ook pagina 17) geeft aan wat leerlingen van het verleden moeten kennen: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. Wat er gebeurde voordat die jagers en boeren er waren, daarvan mogen scholen zelf bepalen wat ze erover vertellen.

Dit artikel is eerder verschenen in Didactief, maart 2014

Click here to revoke the Cookie consent