Daarbij maakte ze onderscheid tussen twee verschillende vormen van empathie: perspectief nemen (andermans emoties kunnen signaleren en begrijpen) en empathische betrokkenheid (daadwerkelijk met de ander meeleven).
Beide vormen van empathie bleken zich bij meisjes eerder te ontwikkelen. Zo begon de ontwikkeling van perspectief nemen bij meisjes rond hun 13e, terwijl deze vorm van empathie bij jongens op die leeftijd juist iets afnam, om zich vanaf het 15e levensjaar weer verder te ontwikkelen. Een mogelijke verklaring is de eerdere rijping van de hersenschors bij meisjes, aldus de onderzoeker.
Op het gebied van empatische betrokkenheid was een soortgelijk patroon te zien. Bij jongens bleek de ontwikkeling van deze vorm van empathie af te nemen tussen hun 13e en 16e, terwijl die bij meisjes gelijk bleef. Volgens Van der Graaff kunnen de verschillen tussen jongens en meisjes in de ontwikkeling van empathie te maken hebben met testosteron: 'Juist jongens die fysiek al volwassener waren, bleken lager te scoren op empathische betrokkenheid. Die fysiek volwassenere jongens kennen namelijk een toename van testosteron, waardoor ze competitiever worden: dit kan ten koste gaan van empathie.'
12 mei 2014
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven