Interview

De favoriete leraar van Ronald Giphart

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 05-09-2011 Gewijzigd op 24-12-2020
Beeld Martijn van de Griendt
Van 1980 tot en met 1986 zat schrijver Ronald Giphart op Het Baarnsch Lyceum. Zijn favoriete leraar was Kees van Bueren, sinds 1979 leraar Nederlands op de school. 

De favoriete leraar van…

Het is niet de eerste keer sinds zijn eindexamen in 1986 dat schrijver Ronald Giphart zijn leraar Nederlands terugziet – Kees van Bueren nodigt zijn beroemde oud-leerling regelmatig uit voor lezingen of klassenbezoeken. Wel ziet hij voor het eerst de nieuwbouw van zijn Baarnsch Lyceum. Met enige ontzetting kijkt hij rond. Op de oude, nog door Escher ontworpen pilaren na is alles spiksplinternieuw. ‘Dit gaat je aan het hart, he?’ zegt Van Bueren. ‘Maar een school is meer mensen dan gebouw. En we hebben de geest van de oude school meegenomen.’

Muisstil
VB: ‘Ik had Ronald voor het eerst in de tweede klas. Ik heb zo’n romantisch beeld dat hij toen heel korte beentjes had, dat zijn voeten steeds boven de grond bungelden.’
RG: ‘Klopt.’
VB: ‘Dan ging er af en toe een vinger van Ronald omhoog om een kritische opmerking te maken. Dat vond ik interessant. Hij was niet iemand die met de stroom meeging. En dat heeft zich in de vierde en vijfde klas uitgekristalliseerd.’
RG: ‘Ik schreef opstellen.’
VB: ‘En kritische stukken in de Schoolkrant.’
RG: ‘Het was een rechtse schoolkrant, de school was een tikje elitair. Maar ik kwam uit een links milieu. Samen met enkele anderen richtten we een alternatieve schoolkrant op, De Uitlaat.’   
VB: ‘Schreef je daar niet ook een feuilleton in?’
RG: ‘Ja, samen met Bert Natter, over de leraren.’ 
VB: ‘Als de krant uitkwam, was het muisstil in de lerarenkamer.’ 
RG: ‘Ik heb later nog enkele passages gebruikt in mijn boek De beste schrijver van Nederland. Zonder onszelf nou op de borst te kloppen, dat waren best leuke teksten.’
VB: ‘Ik vind het leuk dat ik oud-leerlingen heb die schrijver zijn. Dat is meer waard dan alle bonussen in het bankwezen.’ 

Een duwtje geven

RG: ‘Ik kom regelmatig op scholen en mij valt op dat er grofweg twee soorten leraren Nederlands zijn: leraren die hun eigen enthousiasme over en plezier in literatuur overbrengen en leraren die hameren op feiten en structuur. De eerste methode is die van Van Bueren. Die werkt veel beter.’
VB: ‘Daar herken ik me wel in. Volgens mij geldt die waterscheiding voor alle leraren van welk vak ook.’
RG: ‘Van Bueren stimuleerde ons te praten over boeken die we mooi vonden. En hij vertelde zelf enthousiast over zijn lievelingsboeken. Het mooiste was het als Van Bueren over Multatuli begon. Zijn hang-up was Max Havelaar.’
VB: ‘Dat is de Mont Blanc in het Hollandse polderlandschap.’
RG: ‘Hij was bevlogen. Al durf ik nu de strijd met Van Bueren wel aan dat Max Havelaar niet het beste boek is. Emants bijvoorbeeld schrijft veel mooier.’
VB: ‘Klopt, maar Max Havelaar heeft de meest fenomenale structuur en dat kan ik je ook laten zien.’
RG: ‘Zie je, zo deed hij dat. Met zijn aanpak kreeg hij de meest verstokte niet-lezers aan het lezen. Wat wij niet wisten, is dat hij toch verhaalanalyse en literatuurgeschiedenis erdoorheen wist te vlechten.’
VB: ‘Ik vind het wezenlijk om leerlingen in hun waarde te laten. Literatuuronderwijs is vertellen en voorlezen, geen oordelen, geen repetities, geen leesverslagen. Dat heeft te maken met mijn visie op kinderen: ze hebben het recht hun eigen richting te bepalen.’
RG grapt: ‘Als ze maar vwo kiezen, zeg ik als ouder.’
VB: ‘Houd je mond, nu mag ik even. Je kinderen zijn niet jouw kinderen.’
RG: ‘Mooi!’
VB: ‘Het is aan de leerling zelf om te bepalen welk boek goed of slecht, mooi of lelijk is.’
RG: ‘Mee eens. Maar je hebt wel een verantwoordelijkheid naar mensen die de kracht van het lezen niet ontdekt hebben. Je moet ze laten zien dat lezen een prachtige manier is om jezelf te uiten.’
VB: ‘Je hebt inderdaad de verantwoordelijkheid om de deur open te houden naar die enorme verzameling boeken. En af en toe mag je best een beetje duwen.’
RG: ‘In de beslissende jaren heb je iemand nodig die je een duwtje geeft. We moesten twintig boeken lezen voor de lijst. Ik las er 85 om hem te laten zien dat het overgekomen was.’

Persoonlijkheid 

RG: ‘Het is een vreemd besef dat Van Bueren destijds veel jonger was dan ik nu ben. Terwijl, als ik aan hem terugdenk, ik een man zie zoals hij nu is.’ 
VB: ‘Datzelfde had ik met mijn leraar Nederlands, meneer Sarneel. Door hem ben ik Nederlands gaan studeren. Toen ik hem dertig jaar later weer opzocht, begreep ik meteen weer waarom ik hem zo waardeerde: niet om zijn kennis, maar om wie hij was. Het is de persoonlijkheid die het ’m doet. Hij zei: zeg maar Gerard, maar dat kon ik niet.’
RG: ‘Vroeger zag ik leraren niet als mensen, zelfs niet als ik er heel goed mee overweg kon. Van Bueren een vriend? Welnee!’
VB: ‘Dat is mijn stijl ook niet.’
RG: ‘Een leraar is een leraar.’
VB: ‘Precies! Je moet niet afdalen, je blijft leraar.’

Click here to revoke the Cookie consent