Gelukkig heeft Roos Meijers haar fotoboek meegenomen. Want Maarten Ebbers bekent het maar meteen: hij herinnert zich hoegenaamd niets meer van school. Behalve natuurlijk juf Roos.
ME: ‘Voordat ik bij Roos in de klas kwam, kende ik haar al. Ons contact zit niet geconcentreerd in dat ene schooljaar.’
RM: ‘‘Het was en is tussen ons altijd heel vertrouwd.’
ME: ‘Het was hier in Edam allemaal klein en behapbaar. Roos woonde bij ons in de buurt en ik haalde haar ’s ochtends wel eens op, stiekem.’
RM: ‘Heel vaak deed je dat! Dan ging je bij mij achter op de fiets naar school.’
ME: ‘Ik kwam dan veel te vroeg op school, maar dat vond ik juist heerlijk.’
RM: ‘Soms kwam het niet uit en dan ging ik eerder van huis. Stond hij de volgende ochtend gewoon nog vroeger op de stoep. Op een gegeven moment was ik zes maanden zwanger en zei ik: Maarten, nu kan ik je echt niet meer achterop nemen.’
ME: ‘Welke gekke leerling gaat nou z’n juf ophalen? Maar het was zo gezellig. En ik was natuurlijk gewoon verliefd op juf Roos.’
RM: ‘De Molenakker was een gezellige, actieve school.’
ME: ‘Er waren maar zes klassen. In het gebouw zat ook nog een andere school. Als scheiding was er een magische deur, waar je wel doorheen kon, maar dan stond je dus in die andere school. We vonden onze school natuurlijk het leukst.’
RM: ‘Op het schoolplein gooiden jullie sneeuwballen naar elkaar.’
ME: ‘Ja, er was wel onderlinge strijd, maar er zijn nooit dooien gevallen.’
RM: ‘Ik stopte heel veel tijd in school. We konden veel meer onze eigen gang gaan, nu zit alles potdicht in plannen en protocollen. Dan gingen we voor het Afrikaproject bij mij thuis koken. Of we maakten in de klas een kleine camping, met mini-tentstokken.’
ME: ‘O ja, achter in de klas! Mijn geheugen is een zeef, maar als ik jou hoor, kijk ik gewoon terug in de tijd.’
RM: ‘We hadden een heel volle klas, 39 leerlingen.’
ME: ‘Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen!’
RM: ‘En toch liep alles altijd soepel, er was een knus groepsgevoel. Op de ochtend na de befaamde kermis gingen kinderen kopjes thee voor me halen, tegen de vrijdagse kater.’
ME: ‘Daar kan ik me niets van herinneren, hoor.’
RM: ‘Elke maand deden we iets creatiefs, met een optreden.’
ME: ‘Dat weet ik nog wel! Hier zijn de roots voor mijn vak gelegd.’
RM: ‘En weet je nog dat we regelmatig Grease deden? Dat vonden jullie geweldig, lekker zingen en swingen in de klas.’
ME: ‘In mijn beleving waren alle leraren oud, er was zelfs een meester met een baard. Alleen Roos was jong.’
RM, fluisterend: ‘Ik was 26 toen.’
ME: ‘Dat is jonger dan ik nu ben!’
RM: ‘Ik hoor wel vaker dat mensen goede herinneringen aan mij als juf hebben. Voor mijn gevoel doe ik niets bijzonders. Misschien omdat ik niet zo streng ben.’
ME: ‘Mijn broer vond van wel.’
RM: ‘Ja, maar dat was mijn eerste jaar! En hij kon heel eigenwijs reageren. Was ik in jullie klas streng, Maarten?’
ME: ‘Dat denk ik niet, nee.’
RM: ‘Ik had wel mijn regels. En het was gewoon een heel leuke klas.’
ME: ‘Het is een indrukwekkende periode in je leven. Het is heel belangrijk dat er dan een leuk iemand voor de klas staat.’
RM: ‘Vooral in groep 8. Je bent de laatste, jij kunt ervoor zorgen dat kinderen met een goed gevoel afscheid nemen van de basisschool. Wel jammer dat jij nou net niet bij mij de musical hebt gedaan, omdat ik toen vanwege mijn zwangerschap in een lagere klas les gaf.’
ME: ‘Ik heb in groep 7 wel meegedaan, met de musical van mijn zus.’
RM: ‘Ik weet nog dat je bij me kwam omdat je piekerde over je schooladvies. Ik was nog met zwangerschapsverlof. Je moeder belde me en zei: Maarten is onderweg, ik kon hem niet tegenhouden… De meeste leerlingen gingen naar de grote middelbare school in Volendam, maar jij twijfelde. Ik heb hem geadviseerd om voor de kleinere en knusse school in Edam te kiezen, daar zou hij meer zichzelf kunnen zijn. Ik zei: het maakt niet uit welke school je kiest, jij wordt vanzelf wel iemand.’
ME: ‘Ik was ook wel iemand die het laat gebeuren, die afwacht.’
RM: ‘Je was bescheiden, heel jong ook.’
ME: ‘Ja, ik was een vroege leerling, bijna een jaar jonger dan de oudste in de klas.’
RM: ‘Je was heel lief en speels…’
ME: ‘… ja, spreek maar vrijuit…’
RM: ‘… heel onschuldig.’
ME: ‘Ik was geen rebel, nee. Ik was een dromer, de wereld in mijn hoofd vond ik minstens zo interessant als de wereld erbuiten.Jij gaf me de ruimte en liet me gewoon mijn gang gaan.'
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven