Onderzoek

Alternatieve jeugdhulp

Tekst Amber Witsenburg
Gepubliceerd op 15-02-2023 Gewijzigd op 15-02-2023
Beeld Pexels
Sommige leerlingen hebben zoveel problemen dat ze dringend zorg nodig hebben. Een aantal van hen komt in de gesloten jeugdhulp terecht – een laatste redmiddel. Maar er is nóg een alternatief.

Gisteren (14 februari) werd in de Tweede Kamer een wetswijziging aangenomen om de rechtspositie van jongeren binnen de gesloten jeugdhulp te verbeteren. Deze vorm van jeugdzorg is erg ingrijpend en is daarom alleen een redmiddel voor uitzonderlijke situaties. Een minder ingrijpend alternatief is het programma School2Care, waarbij jongeren thuis blijven wonen en intensieve begeleiding en een uitgebreide dagbesteding krijgen. Sanne Pronk onderzocht hoe effectief dit programma is en welke factoren daarbij meespelen. Ook bekeek ze welke jongeren meer kans hebben om in een voorziening voor gesloten jeugdhulp geplaatst te worden.
 

Positieve resultaten

Aan het onderzoek namen 114 jongeren deel. Daarvan voltooide 69% het programma met succes: zij woonden na afronding bij hun (pleeg)ouders of in een gezinssituatie binnen hun eigen sociale netwerk. Daarnaast gingen zij naar school, deden ze een stage of hadden ze een baan. Ook op langere termijn bleek School2Care succesvol voor het grootste deel van de deelnemers. Tot zes maanden na voltooiing was 70% niet geplaatst in de gesloten jeugdhulp en 90% ging naar school, stage of werk. Deze cijfers zijn beter dan de uitkomsten van gesloten jeugdzorg, waarvan 65% van de jongeren een jaar na vertrek in een gezinssituatie of zelfstandig wonen en 76% een dagbesteding heeft (onderzoek Radboud Universiteit uit 2010).

Pronk stelt dan ook dat dit soort programma’s een positieve impact kunnen hebben voor verschillende jongeren en schooluitval en plaatsing in gesloten jeugdhulp kunnen voorkomen.

Niet bij alle jongeren sluit het programma goed aan. De 31% waarbij het minder succesvol was, bestond voornamelijk uit jongere leerlingen van rond de 12 jaar, jongeren met een zogenoemde disruptieve gedragsstoornis (waarbij ze antisociaal en agressief gedrag vertonen) of jongeren uit een eenoudergezin. Volgens Pronk komt dat omdat jongere leerlingen moeilijker te motiveren zijn. En leraren en behandelaars kunnen jongeren met een gedragsstoornis mogelijk moeilijker bereiken. Leerlingen uit een eenoudergezin missen volgens Pronk vaak voldoende steun vanuit huis.
 

Preventie

Pronk zag dat er weinig verschil is tussen jongeren die in de gesloten jeugdhulp komen en degenen bij School2Care. Wel hebben jongeren uit de eerste groep meestal te maken met spoedsituaties, problemen met dagelijks functioneren of zijn al eerder uit huis geplaatst. Dit zijn dus risicofactoren voor (herhaalde) uithuisplaatsing.

Daarom zou een voorziening als School2Care meer oog moeten hebben voor jongeren met een geschiedenis van uithuisplaatsing. Hetzelfde geldt voor jongeren bij wie een opeenstapeling van problemen leidt tot noodsituaties. Die worden vaak in een gesloten voorziening geplaatst om henzelf en hun omgeving te beschermen. Volgens Pronk heeft een programma als School2Care oog voor de specifieke problemen die tot zo’n situatie kunnen leiden. Dus zo’n voorziening zou ook preventief kunnen werken. Ten slotte benadrukt Pronk het belang van een stabiel thuisfront en daarom moeten naast de jongere ook de ouders of verzorgers ondersteuning krijgen.


Literatuur

Pronk, S. (2023). Schools that Care: The potential benefits and drawbacks of a nonresidential alternative educational facility. [Thesis, externally prepared, Universiteit van Amsterdam].

Click here to revoke the Cookie consent