Interview

3 vragen aan Sander Dekker, staatssecretaris van Onderwijs

Zijn de referentieniveaus taal en rekenen in het vmbo (in jargon:2F) wel haalbaar of moet het beleid gewijzigd worden?

‘Niveau 2F is echt het niveau dat je moet beheersen als je straks goed wilt functioneren, bijvoorbeeld als administratief medewerker, timmerman of chauffeur. Ik ben er van overtuigd dat we kinderen in vmbo-bb naar dat niveau kunnen helpen. De uitkomsten van de pilots zijn inderdaad niet goed. Maar de voorbereiding van de leerlingen was nog niet optimaal. Daarbij telde de toets niet mee, dus dat vertekent het beeld. Tegelijk maken scholen enorme vorderingen met hun reken- en taalonderwijs, juist omdat ze zich voorbereiden op de referentieniveaus. We houden daarom vast aan onze koers. Scholen en leerlingen krijgen wel meer tijd: de toets gaat pas in 2014 meetellen voor het diploma.’

Veel avo-vakken vormen een struikelblok in het vmbo. Is het niet beter deze leerlingen vooruit te helpen met een meer praktijkgerichte opleiding?

‘Engels is bijvoorbeeld onontkoombaar in deze tijd. Niet alleen vwo’ers, ook vakmensen werken over de grens of moeten een instructie in het Engels kunnen begrijpen. Engels hoort daarom bij een volwaardig vmbo-diploma. Iedereen moet er op kunnen vertrouwen dat een vmbo’er goed kan schrijven, rekenen en Engels tot op zekere hoogte begrijpt. Ik heb ook niet gehoord dat Engels een struikelblok is voor het behalen van een vmbo diploma. De uitval in het vmbo is laag en de slaagpercentages zijn hoog. In de laagste leerweg slaagt zelfs ongeveer 95%.’

Velen in de samenleving roepen om de terugkeer van de ambachtsschool. Moet de overheid die wens niet honoreren?

‘Het beeld van de ambachtsschool wordt geromantiseerd en iedereen lijkt er net wat anders mee te bedoelen. Als bedoeld wordt kleinschalig, praktijkgericht onderwijs, dan zeg ik, uitstekend! Er zijn ook scholen die dat soort onderwijs bieden, dus ouders en leerlingen hebben die keuze.’

Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februari 2013.