Nieuws

Inspectie mengt zich in debat

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 31-05-2023 Gewijzigd op 01-06-2023
Een volle Balie maakte zich gisteren zorgen over het Nederlandse onderwijs. Een oplossing lijkt nog niet in zicht. Maar de inspectie begint zich te mengen in het debat.

‘Laten we stoppen met het grote aantal metingen en toetsen in het onderwijs.’ Er is tenminste één onderwerp waarover Anna Bosman en Jan Bransen het eens worden, tijdens de debatavond over onderwijs in De Balie in Amsterdam. Maar verder komen de partijen nauwelijks dichter bij elkaar. Bosman (hoogleraar orthopedagogiek aan de Radboud Docentenacademie) pleit al sinds 2008 voor leesonderwijs zonder toeters en bellen, met meer en betere (directe) instructie en meer begeleid oefenen. Haar opponent tijdens dit debat, hoogleraar Jan Bransen (Radboud Universiteit), geldt als tegenstander van directe instructie: zeker, ‘handig om basisvaardigheden als technisch lezen en rekenen aan te leren, maar daar heb je geen acht jaar basisschool voor nodig.’ En zelfstandigheid bijvoorbeeld – essentieel in een tijd waarin we als samenleving allerlei zaken moeten omdenken, denk aan het klimaat of energie – leer je leerlingen niet aan middels directe instructie, aldus Bransen.

De debatavond, waarin Bosman en Bransen elkaar in de eerste ronde treffen met Sezgin Cihangir (Mathematisch Instituut) en Ria Westendorp (Onderwijsinspectie), is georganiseerd door Red het Onderwijs (RED, een groep onafhankelijke deskundigen die onderwijsbeleid regelmatig van kritische kanttekeningen voorziet) en het Nederlands Mathematisch Instituut, een bedrijf dat cursussen aanbiedt in taal, rekenen en wiskunde aan scholen en particulieren. Een volgepakte Balie luistert ademloos toe, onder wie tout onderwijs.

RED-lid Paul Kirschner geeft de aftrap. En hij rekt zijn retorische gaven nog wat meer op dan gewoonlijk: ‘Progressieve didactiek begint bij Rousseau, maar die manier van denken was ook het paradepaard van Mussolini en zijn ideoloog, de Italiaanse filosoof Giovanni Gentile.’ Begin over fascisten en je weet zeker dat de zaal luistert. Heel inhoudelijk wordt Kirschner vervolgens niet, wel kort en krachtig: ‘Er is voldoende bewijs voor de werking van verschillende didactische aanpakken. En misschien belangrijker, wij weten ook heel goed wat níet werkt. Maar de psychologische modellen van hoe wij leren en de daarvan afgeleide aanpakken worden betwijfeld en genegeerd of afgewezen. Expliciete instructie geldt als rechts, conservatief, leerstofgericht, oersaai en fout. Ontdekkend of spelend leren is vooruitstrevend, links, kindvriendelijk, motiverend en goed.’ En als gevolg van die absurde reflexen blijven we aanmodderen, volgens Kirschner.

 

Polarisatie

Met zijn gepeperde columns is Kirschner een van de bekendste exponenten van het RED-team. Nadeel, aldus sommige luisteraars in Amsterdam, is dat de gele en rode kaarten die het team uitdeelt, de polarisering in onderwijsland versterken. Onzin, zegt het RED-team, de tijd van zoete broodjes is voorbij, de kwaliteit van het onderwijs daalt al jaren, we zijn met z’n allen gebaat bij duidelijkheid. En eerlijk gezegd, polariseren doet niet alleen het RED-team: ook Bransen viel in het verleden op door zijn scherpe toon, bijvoorbeeld in de briefwisseling die hij een paar jaar voerde met Jan Tishauser van ResearchED.

In De Balie probeert hij het voorzichtiger te formuleren. Uitdaging, aldus Bransen, is om leerlingen (na het aanleren van die broodnodige basisvaardigheden) gemotiveerd te houden voor leren. ‘Want je kan een paard wel naar de waterbak leiden, maar je kan het niet dwingen te drinken.’ Het is een uitgekauwd beeld, waar Bosman korte metten mee maakt. ‘Als iemand niet wil, leert ‘ie natuurlijk niks.’ Een goede relatie die uitnodigt tot leren is een belangrijke randvoorwaarde, dat weet iedere leraar en iedere lerarenopleider, maar daar ligt het probleem niet. En wat wil Bransen nou eigenlijk: een driejarige die zichzelf moet motiveren? Hou toch op! Geef leerlingen goede instructie en laat ze echt oefenen met lesstof in plaats van alleen maar wat invuloefeningen te doen.

Wat opvalt op de debatavond, is dat de onderwijsinspectie – meestal traditioneel terughoudend – bij dit gesprek aan tafel zit in de persoon van Ria Westendorp en zich actief in het gesprek mengt. Er wordt veel gediscussieerd over onderwijs, zegt ze, maar het wordt nu echt tijd dat scholen zich meer informeren over wat werkt. Schoolleiders moeten het gesprek daarover voeren met hun personeel en daarop gaan sturen. Het niveau van de basisvaardigheden in Nederland is dermate slecht dat we moeten focussen op meer evidence-informed werken. Ze suggereert dat schoolleiders ook beter moeten kijken naar de lesmethodes waar hun teams mee werken: ‘We zien bijvoorbeeld op sommige scholen methodes voor rekenen of lezen die alleen de lagere referentieniveaus aanbieden. 1S, het streefniveau dat 65% van de Nederlandse leerlingen zou moeten halen eind groep 8, komt er niet eens in voor.’ Ongezegd blijft dat je als inspecteur dat soort methodes natuurlijk het liefst uit de school zou willen weren. Uit de nieuwste Staat van het Onderwijs blijkt dat slechts circa 30% van de leerlingen momenteel 1S haalt. De vraag die rijst is of de Cotan-certificering van lesmethodes en toetsen wel naar dit aspect van lesmethodes kijkt.

Dat we te veel meten zoals Bosman en Bransen beweren, bestrijdt Westendorp trouwens niet. Of liever, ze beaamt dat het best een toetsje minder kan. ‘Alleen de eind- en straks de doorstroomtoets en het eindexamen zijn verplicht en noodzakelijk voor een objectievere plaatsing van leerlingen in het vervolgonderwijs. Verder moet je als school je leerling in beeld kunnen brengen met een leerlingvolgsysteem. Hoe je dat doet, mag je zelf weten.’

Terwijl het panel nog wat doorpruttelt, verliest een deel van de zaal het geduld. Evidence-informed, focus, allemaal mooi, maar het echte probleem is het lerarentekort. Een schoolleider in het publiek: ‘Er staan allerlei mensen voor de klas tegenwoordig maar een groot deel is goedwillend én onbevoegd. Dus hoe willen we dan de kwaliteit handhaven?’

 

1 op 10

De cijfers die economieleraar, columnist en RED-lid Ton van Haperen even later oplepelt, klinken wat dat betreft zo simpel: ‘Er zijn 2 miljoen leerlingen in Nederland, er is 200.000 fte onderwijspersoneel, dat is 1 op 10. Kortom, het lerarentekort is een organisatieprobleem. Het aantal mensen in het onderwijs dat geen les geeft, is ontzettend gestegen.’

En daar is de sector wat hem betreft zelf debet aan met decentralisatie, lumpsum en functiedifferentiatie. Het is dit keer aan Henk Hagoort van de VO-raad om weerwerk te bieden. ‘Van de lumpsum gaat nog evenveel geld naar personeel als 20 jaar geleden,’ antwoordt hij. Tja, maar staat dat personeel voor de klas of niet? ‘Wat Van Haperen zegt over die lumpsum en decentralisatie als oorzaak, is een theorie maar ik zie geen causaliteit. Het zet ons vooral tegen elkaar op, terwijl we de problemen samen moeten oplossen.’ Het verweer van Hagoort maakt inhoudelijk geen sterke indruk. En op wat Jaap Scheerens te berde brengt, reageert hij helemaal niet, behalve in vaagtaal. Hoogleraar Scheerens heeft 30 jaar onderzoek naar onderwijseffectiviteit gedaan en ook hij stelt: zo moeilijk is goed onderwijs helemaal niet. We weten wat effectieve instructie is, en de overheid doet haar best dat te faciliteren.

‘Kijk bijvoorbeeld naar het Masterplan Basisvaardigheden van minister Wiersma,’ zegt Scheerens. ‘Er worden duidelijke doelen gesteld (verbetering van basisvaardigheden), effectieve instructie wordt gestimuleerd met diverse subsidies en er wordt toezicht gehouden op een goede uitvoering aan de hand van toetsen en inspectie. En ook aan verbetering van de lerarenopleiding is gedacht.’ Maar schoolbesturen en de VO-raad bieden volgens Scheerens weerstand en zien het als een verderfelijke top-downaanpak. Ze verzetten zich tegen toetsing en extern toezicht, spreken van ‘de leerling die eigenaar van zijn leerproces is’. Lerarenopleiders doen hun duit in het zakje met slogans als Samen het niet-weten omarmen, zoals Scheerens de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (Velon) citeert. ‘De vakinhoudelijke deskundigheid van leraren wordt uitgehold.’ Het is een geluid dat Van Haperen nog wat toegankelijker verwoordt: ‘Er is in Nederland dedain voor routines en overwaardering voor innovaties.’ Hagoort blijft steken in woorden als samenwerken en werkdruk.

Tot een oplossing van de problemen in het onderwijs komt het natuurlijk niet in De Balie. Nog een paar gemene delers uit het debat met de zaal: laten we zorgen voor meer focus, kleinere klassen én voor minder lesuren (Hagoort: ‘Het lerarentekort wordt er groter van, maar we moeten het durven hebben over lestijd en werktaak’). Sommigen gaan overigens wel erg ver in die focus, zoals de Rotterdamse leraar die zegt: ‘Stop 5 jaar lang met de Kinderboekenweek, het schoolkamp en al die andere buitenschoolse zaken en ga gewoon goed lesgeven’). Me dunkt dat niet alle collega’s hem dat nazeggen, maar duidelijk is wel dat OCW zelf en de scholen met een aantal tips naar huis gaan.

 

 

Click here to revoke the Cookie consent