Onderzoek

Rekenprestaties stijgen, natuuronderwijs is ondergeschoven kindje

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 08-12-2020 Gewijzigd op 10-12-2020
De rekenprestaties van Nederlandse leerlingen uit groep 6 zitten in de lift, toont het vandaag verschenen TIMSS 2019-rapport. Tegelijkertijd blijft natuuronderwijs flink achter en raken leerlingen met een andere thuistaal verder achterop. Didactief zet de plussen en minnen op een rij.

Het is Nederland bij deze TIMSS-editie niet gelukt om aan de internationale responseisen te voldoen: het totale responspercentage komt uit op 75% terwijl dit minimaal 85% zou moeten zijn. De deelnamebereidheid onder scholen was beperkt. De onderzoekers denken dat dit komt doordat de wervings- en toetsperiode gelijk viel met lerarenstakingen in 2018 en 2019; veel scholen kampten met een hoge werkdruk en een lage bezettingsgraad. De Nederlandse resultaten zijn echter wel opgenomen in de internationale vergelijkingstabellen. Onderzoeker Martina Meelissen: 'De Internationale Coördinatie van TIMSS oordeelde dat we zo dicht bij de responseisen zitten, dat de kans heel klein is dat de steekproef niet representatief is. Daarbij komt dat de scholen die meededen Nederland goed vertegenwoordigen wat betreft het gemiddelde opleidingsniveau van de ouders: een belangrijke voorspeller voor hoe leerlingen scoren.' Desondanks blijft het onderwerp van discussie hoe representatief de uitkomsten zijn en hoeveel gewicht we eraan moeten geven.

 

De rekenprestaties gaan omhoog…
Het TIMSS- gemiddelde (gebaseerd op het internationale gemiddelde van de eerste editie) is 500, Nederlandse leerlingen zitten voor rekenen op 538. Dit is acht punten meer dan in 2015, volgens de onderzoekers een veelzeggend verschil. Ook het aantal excellente rekenaars is licht gestegen: van 4% naar 7%. 10 landen zijn beter in rekenen dan wij, in 2015 waren dit er nog 16. Singapore is wederom koploper met een rekenscore van 625.

… maar natuuronderwijs staat stil
Leerlingen behaalden gemiddeld 518 punten op natuuronderwijs, nagenoeg hetzelfde als in 2015. Destijds zakte Nederland behoorlijk met maar liefst 14 punten. We  zijn er de afgelopen jaren dus niet in geslaagd om uit het dal op te krabbelen en blijven steken op hetzelfde niveau. Achttien landen presteerden beter dan wij. Wel opvallend: van de zes vergelijkingslanden (zie kader) scoorden alleen Engeland en Zweden aanzienlijk hoger (met maar liefst 19 punten).

Leerkrachten reserveren er weinig tijd voor in het rooster…
Natuuronderwijs lijkt in Nederland het ondergeschoven kindje. Gemiddeld besteden leerkrachten maar 3% van de totale onderwijstijd aan dit vak, en daarmee bungelen we onderaan de internationale ranglijst. Van alle TIMSS-landen reserveert alleen Ierland hiervoor minder uren. Ook de inhoud van de lessen lijkt voor verbetering vatbaar. Slechts 6% van de leerlingen voert regelmatig proefjes en experimenten uit, een stuk minder dan het internationale gemiddelde van 31%.
Richten we onze pijlen niet teveel op rekenen? Leerkrachten besteden hier namelijk zes keer zoveel tijd aan dan aan natuuronderwijs. Ook in onze omringende landen krijgt rekenen meer ruimte, maar in Nederland is het verschil tussen beide vakken het grootst.

…en volgen minder bijscholing
Leerkrachten volgden de afgelopen twee jaar minder bijscholing in zowel reken- als natuuronderwijs dan hun buitenlandse collega’s. Ze hebben hier in de toekomst ook minder behoefte aan. Voor schoolleiders een tegenvaller: bijna driekwart van hen mist in zijn team een leerkracht die gespecialiseerd is in natuuronderwijs. Een andere belemmering vormt het leermateriaal dat te wensen overlaat. Dan ontbreken er bijvoorbeeld spullen voor het uitvoeren van proefjes.

 

TIMSS (Trends in International Mathemetics and Science Study) biedt sinds 1995 eens in de vier jaar een analyse van de leerlingprestaties in de exacte vakken in groep 6 van het basisonderwijs. TIMSS-2019 is de zesde editie, met een peiling in 58 landen. 6 hiervan (Vlaanderen, Engeland, Duitsland, Frankrijk, Denemarken, en Zweden) zijn onze vergelijkingslanden. In Nederland maakten 3355 groep 6-leerlingen de digitale toets. Ook vulden ze een uitgebreide vragenlijst in, net zoals hun leerkracht en schooldirecteur.
Een internationale expertgroep ontwikkelt samen met de deelnemende landen de toetsitems en de onderzoekers vertalen dit vervolgens voor hun eigen land. Martina Meelissen, Eva Hamhuis en Lin Weijn van de Universiteit Twente voerden het Nederlandse onderzoek uit.

 

Scholen hebben volgens schoolleiders een lage prestatiegerichtheid
Opvallend genoeg bungelt Nederland helemaal onderaan de internationale ranglijst als het gaat om de prestatiegerichte houding van leerkrachten, leerlingen en ouders. Een aantal landen scoort gelijk, maar geen een doet het slechter. Het minst te spreken zijn schoolleiders over de rol en ondersteuning van ouders bij het behalen van leerlingprestaties. 

Thuistaal en sociaaleconomische status beïnvloeden prestaties
Net zoals in 2015 doen leerlingen met een andere thuistaal het slechter dan leerlingen met Nederlands als moedertaal. Bij rekenen scheelt dat gemiddeld 22 en bij natuuronderwijs zelfs 29 punten (daarmee komen ze voor natuuronderwijs onder de 500, het internationale gemiddelde van 1995). Leerlingen uit economische achterstandsgezinnen deden het eveneens slechter: ze scoorden 19 punten lager op rekenen en 27 op natuuronderwijs. In 2015 waren deze verschillen aanmerkelijk kleiner, stellen de onderzoekers, maar wel weer even groot als in TIMSS-2011. Weer een minpuntje dus voor de kansengelijkheid in Nederland.

Sekseverschillen blijven bestaan
Zoals bij elke TIMSS-editie zijn jongens in Nederland de betere rekenaars: zij scoren 9 punten hoger dan de meisjes. Op Engeland na geldt dit ook voor de vergelijkingslanden. Internationaal ligt dit anders: in 27 landen gaan de jongens aan kop, in 4 landen de meisjes en in de overige 27 landen is er geen verschil. Voor natuuronderwijs zien we overigens geen sekseverschillen tussen onze leerlingen. Meisjes zijn bij dit vak, anders dan bij rekenen, ook even zelfverzekerd over eigen kunnen.

Leerlingen waarderen instructie
In Nederland kan 71% van de groep 6-leerlingen tijdens rekenen of natuuronderwijs een computer of tablet gebruiken. De helft hiervan heeft zelfs zijn eigen device – een flinke stijging ten opzichte van 2015. Ook positief is dat onze leerlingen lovend zijn over de rekeninstructie van hun leerkracht. Nederland scoort op dit punt wel onder het internationale gemiddelde, maar wijkt niet af van vergelijkingslanden zoals Vlaanderen en Duitsland. Leerlingen ervaren de rekenles wel vaak als onrustig: de leerkracht moet bijvoorbeeld lang wachten tot iedereen stil is. Maar dit is in de vergelijkingslanden niet anders.

Leerkrachten zijn positief over beroep, maar ervaren veel werkdruk

Nederlandse leerkrachten zijn zeer te spreken over hun beroep en de school waar ze werken. We scoren op dit punt beter dan de zes vergelijkingslanden. Ook staan we bovenaan als het gaat om het schoolklimaat. Alle leerkrachten voelen zich veilig en bijna allemaal zijn ze tevreden over de gedragsregels op school. De ervaren werkdruk is daarentegen onverminderd hoog. Maar liefst 98% vindt dat er te weinig tijd is om individuele leerlingen te helpen. 86% hikt tegen bergen administratie aan en 80% vindt zijn eigen klas te groot.

Ook leerlingen gaan met plezier naar school….
Leerlingen in Nederland zitten over het algemeen goed in hun vel – beter dan in de vergelijkingslanden. Ze worden relatief weinig gepest (alleen Franse kinderen nog minder) en hebben veelal vertrouwen in eigen kunnen bij rekenen en natuuronderwijs, al lijkt dit bij het laatste vak iets minder dan voorheen. De onderzoekers willen dit nog nader analyseren.

...maar kinderen met een andere thuistaal hebben het moeilijker
Leerlingen die thuis een andere thuistaal spreken, zijn minder positief over hun school, worden iets vaker gepest en vinden zichzelf minder zelfredzaam op de computer dan leerlingen met Nederlands als moedertaal. Deze verschillen zijn gelukkig wel zeer klein.

De TIMSS-toets sluit aan bij beoogd curriculum
Experts onderzochten of de reken- en natuuropgaven passen bij het nationale beoogde curriculum van groep 6. Dit blijkt het geval voor bijna driekwart van de rekenopgaven en ruim driekwart van de natuuronderwijsopgaven. Maar de onderzoekers vroegen ook aan leerkrachten over welke rekenonderwerpen in de toets hun leerlingen al les hadden gehad. En dat bleek slechts het geval voor 63% van de opgaven –  het laagste percentage van de vergelijkingslanden. Samen met Vlaanderen staan we ook voor natuuronderwijs onderaan dit lijstje.

 

En verder:

*Nederlandse leerlingen doen het bij rekenen het beste op gegevensweergave en het slechtst op  getallen.

*De prestatieverschillen tussen de domeinen van natuuronderwijs (biologie, natuur- en scheikunde en fysische aardrijkskunde) zijn klein. Nederlandse leerlingen zijn sinds 2015 beter gaan presteren op natuur- en scheikunde.

*Nederlandse leerkrachten geven zowel voor rekenen als natuuronderwijs meer huiswerk op dan vier jaar geleden.
 

Martina Meelissen, Eva Hamhuis, Lin Weijn (2020). Leerlingprestaties in de exacte vakken in groep 6 van het basisonderwijs: resultaten TIMSS-2019. Enschede: Universiteit Twente

Klik hier voor het TIMSS-rapport 2019.

 

Verder lezen:
We zakken, en nu echt

Tegenvallende TIMSS-scores

Schat PISA en TIMSS straks op hun waarde

Click here to revoke the Cookie consent