Nieuws

Van luisteren tot lezen

Tekst Winnifred Jelier
Gepubliceerd op 07-09-2016 Gewijzigd op 13-02-2017
Beeld Joost Bataille
Begrijpend leren lezen begint al bij de kleuters tijdens de voorleesles. De Lukasschool in de Utrechtse wijk Kanaleneiland laat zien hoe.

'Ik ga mezelf een vraag stellen,' zegt Chantal Boshuis, juf van groep 2 op de Lukasschool in Utrecht. Het prentenboek Kikker en de vreemdeling legt ze op haar schoot. De leerlingen kijken haar verwachtingsvol aan. 'Vind ik ook dat Rat een dief is?' Met een vragende blik kijkt ze de kring rond. Iedereen blijft stil. Dan schudt ze haar hoofd. 'Nee, dat denk ik niet. Wat denken jullie?' vraagt ze rustig. Sara (5) steekt haar hand op: 'Ik ook niet!' Boshuis: 'Het lijkt erop dat Varken het verkeerd heeft. Ik zal eens verder lezen om te zien of ik gelijk heb.'

Boshuis pakt de leeslessen anders aan sinds de school deelneemt aan een Utrechts initiatief om het begrijpend luisteren en lezen van basisschoolleerlingen te verbeteren. 'Vroeger las ik een verhaaltje voor, maar dan wisten de kinderen na twee dagen niet meer waar het over ging. Ik kon het boek opnieuw pakken en dan herkenden ze het niet. Nu is dat anders.'

Aan het onderwijsproject begonnen in totaal zestien Utrechtse basisscholen (inclusief vier voorscholen) van één schoolbestuur mee. Van groot tot klein, van divers tot homogeen. De Lukasschool behoort met grotendeels leerlingen van niet-Nederlandse, islamitische ouders tot die laatste groep. Dat vertelt Paul Stassen, die taalcoördinator is van drie scholen waaronder de Lukasschool. 'Veel van deze kinderen spreken alleen op school Nederlands.'

Op zijn werkkamer laat hij de leerlingenlijsten zien. In de klas van Boshuis zitten vrijwel alleen kinderen met Marokkaanse en Turkse ouders. Met zijn vinger loopt hij de namen langs. Een uitzondering blijkt een jongen van wie de ouders Grieks zijn.

Omdat veel kinderen thuis geen Nederlands spreken, moet Lukasschool extra inspanningen leveren om het begrijpend lezen en de woordenschat van alle leerlingen op voldoende niveau te krijgen. Stassen: 'We zijn drie jaar geleden begonnen. Daarvoor lag de focus op het technisch lezen. Daarna was het tijd voor stap twee: leerlingen moeten niet alleen goed en vlot kunnen uitspreken wat ze lezen, maar de tekst ook goed begrijpen.'

Toen het Utrechtse onderwijsproject van start ging, aarzelde de school dan ook geen moment en meldde zich aan. Leraren, coördinatoren en schoolleiders kregen intensieve begeleiding van CPS dat onder meer studiemiddagen over effectief lees- en luisteronderwijs organiseerde. Het project is zo'n succes dat dit schooljaar ook andere Utrechtse scholen zijn aangehaakt.

Voorspellen

De Lukasschool gebruikt ook het handboek Lezen... denken... begrijpen! van onder meer Karin van de Mortel (zie ook pagina 12). 'Dankzij het project hebben we nu een duidelijke doorlopende leerlijn van groep 1 t/m 8,' zegt Stassen als hij het handboek openslaat en de strategieën voor begrijpend lezen en luisteren aanwijst. 'Alle leraren passen ongeacht het niveau van de groep elke week dezelfde strategie toe.' Daarnaast werken alle leraren volgens het klassieke drie-stappenplan voor luister- en leesonderwijs: begeleiden voorafgaand aan, tijdens en na het lezen. En ze krijgen geregeld feedback na een klassenbezoek van onder meer de taalcoördinator.

Prentenboeken om voor te lezenOverzichtelijk, vindt ook Boshuis. 'De ene week doe ik bijvoorbeeld extra veel aan de strategie 'voorspellen'. Dan vraag ik kinderen bijvoorbeeld afbeeldingen uit een verhaal in de juiste volgorde te leggen ook al hebben ze het verhaal dan nog niet gehoord.' Andere strategieën zijn onder meer 'visualiseren', een beeld vormen van het verhaal, en 'verbinden', relaties leggen tussen bijvoorbeeld het verhaal en de leefwereld van de leerling.

Alle leraren doen daarbij aan modelen, het hardop zeggen van wat er in je hoofd gebeurt als je een verhaal leest. Boshuis: 'Daarbij zoek ik bewust de interactie op: nadat ik mezelf een vraag heb gesteld, leg ik hem voor aan de groep.'

De precieze invulling van een strategie bepalen de leraren zelf. Zo haalt Boshuis na het voorlezen van Kikker en de vreemdeling een oranje bal tevoorschijn. Haar leerlingen gaan gelijk rechtop zitten. 'De bal!' wordt er gefluisterd. 'Ja,' zegt Boshuis. 'Het is tijd voor de vragen.' Op de bal staan met een zwarte stift onder andere de vraagwoorden 'wanneer', 'wat' en 'waarom' geschreven. 'Gaan jullie staan?' De kinderen springen op. Ze weten wat de bedoeling is: de juf gooit de bal naar een leerling en als die hem goed vangt, krijgt hij of zij een vraag over het verhaal dat net voorgelezen is.

Het balspel is een invulling van de strategie 'vragen stellen', vertelt Boshuis. 'Mijn collega gebruikt een dobbelsteen. Het maakt natuurlijk niet uit hoe je die vragen stelt, als je de kinderen maar zover krijgt dat ze meedoen.'

Beleving

Boshuis heeft de aanpak voor begrijpend luisteren en lezen volledig omarmd. 'Mijn leerlingen zitten tegenwoordig tijdens het voorlezen op het puntje van hun stoel. Ik vind het belangrijk dat ze niet alleen toehoren, maar het ook ervaren, beleven: ik probeer te bereiken dat ze niet alleen de feiten registreren, maar ook de emoties in het verhaal snappen. Dat lukt vaak goed met deze nieuwe aanpak. Dan kijk ik op van het boek en zie ik ineens een bedroefd koppie voor me. Wat blijkt? Varken was niet aardig tegen Rat.'

Boshuis heeft zelf ook meer plezier gekregen in het voorlezen. 'Ik betrap mezelf er geregeld op dat ik door het verhaal gegrepen word. Dan zie ik mezelf ineens gebaren maken die bij het verhaal passen.' Dit komt volgens haar door de bewustere voorbereiding. 'Ik moet vooraf beslissen welk boek ik ga voorlezen, wat ik ze echt wil meegeven en hoe ik dat het beste kan doen.' Ook de school lijkt inmiddels het verschil te zien: de Cito-scores zijn gestegen.

Als Boshuis de bal weer terug heeft, wijst ze naar het prentenboek dat ze rechtop naast het bord heeft gezet. 'En nu de laatste vraag,' zegt ze. 'Welk woord hebben jullie vandaag geleerd?' Nog voordat hij zijn hand heeft opgestoken, roept Mohamed (5): 'Vreemdeling!' 'Heel goed,' zegt Boshuis. 'En wat is een vreemdeling?' Ze kijkt Samia (5) aan. 'Weet jij het?' Samia knikt en haar woorden wegend antwoordt ze: 'Dat is als je iemand ziet en hij ziet er anders uit en je hem dan niet herkent.' 'En is dat erg?' De kinderen schudden hun hoofd. 'We zijn allemaal anders en dat maakt niks uit.'

Dit artikel is verschenen als onderdeel van de Didactief-special Taalonderwijs (september 2014). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van CPS Onderwijsontwikkeling en advies.

Bronvermelding

1 Goed taalonderwijs voor alle kinderen

Click here to revoke the Cookie consent