Onderzoek

Is digitale geletterdheid in Azië iets anders dan in West-Europa?

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 12-12-2019 Gewijzigd op 12-12-2019
Over de gehele wereld zijn landen bezig digitale vaardigheden in het curriculum te verwerken. Nederland loopt daarbij internationaal gezien voorop. ‘Ons typical Dutch poldermodel is zo slecht nog niet.’

De digitale revolutie houdt zich niet aan landsgrenzen. Van Brazilië tot Hong Kong, van Australië tot Bulgarije; overal groeit een nieuwe generatie op in een wereld die door algoritmes en sociale media fundamenteel veranderd is. Hoe maak je deze kinderen digitaal geletterd (zie kader)? Voor die uitdaging staat het onderwijs wereldwijd, zegt Petra Fisser, projectleider bij SLO, nationaal expertisecentrum curriculumontwikkeling. Fisser is net terug uit Quebec, waar zij een van de co-organisatoren was van EDUsummit, een tweejaarlijkse internationale bijeenkomst over ICT en onderwijs. Is digitale geletterdheid in Zuidoost- Azië iets anders dan in West-Europa? Dat valt wel mee, zegt Fisser. ‘In het ene land gebruiken ze soms net een ander begrip, maar in grote lijnen is er overeenstemming over wat er bij digitale geletterdheid komt kijken.’ Dat geldt ook voor de vragen die er leven. Moet je digitale geletterdheid als apart vak aanbieden of juist in bestaande vakken integreren? Hoe zorg je dat leraren over de gevraagde competenties beschikken? Fisser: ‘Dat zijn kwesties die overal spelen.’

 

Digitale geletterdheid

Digitale geletterdheid maakt deel uit van de zogeheten 21e-eeuwse vaardigheden en bestaat uit vier componenten: mediawijsheid (zoals het omgaan met sociale media), informatievaardigheden (het kritisch verzamelen en analyseren van informatie), computational thinking (het herformuleren van een probleem zodat het door een computer kan worden opgelost) en ICT-basisvaardigheden (basale kennis van de werking van computers en netwerken). Kijk hier voor meer informatie. 

 

Bottom-up, top-down

Over wat digitale geletterdheid is mag internationaal dan inmiddels weinig discussie meer bestaan, over hoe je het in de praktijk brengt des te meer. De manier waarop je voor zo’n relatief nieuw onderwerp het beste draagvlak verwerft, verschilt van land tot land. Fisser noemt het voorbeeld van Quebec, waar ethiek een belangrijk onderwerp in het onderwijs is. ‘Daar kun je je voordeel mee doen als je digitale geletterdheid op de kaart wilt zetten. Aan mediawijsheid kun je bijvoorbeeld makkelijk ethische discussies koppelen.’ Denk bijvoorbeeld aan de privacykwesties die rondom sociale media als Facebook en Twitter spelen. Weten hoe de wind waait is dus van belang, maar ook verschillen in bestuurscultuur spelen een rol. In Groot-Brittannië worden onderwijsvernieuwingen vaak van bovenaf doorgevoerd. Dat was ook het geval bij het vak dat daar voor digitale geletterdheid is ontwikkeld. In een land als Sri Lanka is zulk top-down nationaal beleid juist minder gebruikelijk. ‘Daar kijken ze bij ict-onderwijs meer naar wat er lokaal op een school gebeurt en of dat bruikbaar is voor andere scholen.’

Waar bevindt Nederland zich in dat spectrum? ‘In het midden, zoals wel vaker’, zegt Fisser lachend. ‘We zijn een land van compromissen en dat weten ze ook in het buitenland. Ik word wel eens aangesproken op ons “typical Dutch poldermodel”.’ Maar dat is zeker niet negatief bedoeld, merkt Fisser. ‘Er is in het buitenland echt interesse in hoe wij hier zaken gedaan krijgen.’ Wat is er dan zo bijzonder aan die Nederlandse aanpak? ‘Om te beginnen goed kijken welke partijen allemaal nodig zijn om een vernieuwing daadwerkelijk van de grond te krijgen. Dan heb je het over beleidsmakers, educatieve uitgeverijen, toetsdeskundigen en niet in de laatste plaats leraren zelf.’ In Groot-Brittannië kwam die laatste groep pas laat aan bod. ‘Leraren mochten wel commentaar geven, maar pas in een laat stadium. Dan voelt zo’n vernieuwing niet als iets van hen en komt daarom ook moeizaam van de grond.’ Fisser: ‘In de ontwikkelteams van Curriculum.nu zitten leraren vanaf het begin aan tafel en kunnen ze overal over mee praten. In het hele traject zitten zes momenten ingebouwd waarop ze feedback kunnen geven. Dat maakt echt indruk als ik daar buitenlandse collega’s over vertel.’

 

Lange adem  

Zijn er omgekeerd ook ontwikkelingen in het buitenland waarvan Fisser denkt we er in Nederland iets aan kunnen hebben? ‘In Groot-Brittannië en Ierland zijn universiteiten intensief bij curriculumvernieuwing betrokken, ook als het om digitale geletterdheid gaat. Daar zouden wij ook van kunnen profiteren.’ Maar verder denkt ze dat Nederland het in internationaal perspectief goed doet. Want ook al is het aantal scholen waar digitale geletterdheid echt in de lespraktijk is ingeburgerd getalsmatig nog niet zo hoog, het belang ervan wordt meer en meer erkend. ‘In Nederland raken we ervan doordrongen dat digitale geletterdheid pure noodzaak is als je leerlingen wilt voorbereiden op een maatschappij waarin ICT een cruciale rol speelt. In Quebec sprak ik een collega uit Slowakije en daar leeft dat besef veel minder.’
Welke conclusie trekt Fisser uit de conferentie? ‘Dat curriculumvernieuwing per definitie een kwestie van volhouden is. Het ontwikkeltraject van Curriculum.nu heeft een lange weg afgelegd die bijna ten einde is. Naar alle waarschijnlijkheid is digitale geletterdheid straks een verplicht onderdeel van het curriculum. Vervolgens zullen er kerndoelen opgesteld moeten worden en moet met scholen gekeken worden naar de praktische bruikbaarheid in de klas. Het is een proces van lange adem.’

 

EDUsummit

Sinds 2009 ontmoeten wetenschappers, beleidsmakers en professionals uit de hele wereld elkaar elke twee jaar op EDUsummit om recente ontwikkelingen op het gebied van ICT en onderwijs te bespreken. Bij afgelopen editie kwamen zo’n honderdvijftig wetenschappers uit alle windstreken samen in Quebec. Daar namen ze deel aan dertien werkgroepen met thema’s als Cyber-wellness, het leren door machines, en de invloed van technologie op menselijke interactie. Petra Fisser van SLO is een van de samenstellers van een e-book waarin alle bevindingen worden vastgelegd. ‘Met het e-book mikken we op ministeries, universiteiten, en op met SLO en de PO- en VO-raad vergelijkbare instanties. Zo hopen we het gesprek breder te trekken.’ Het e-book kan binnenkort hier gedownload worden.

 

Dit artikel verscheen in de special Digitale geletterdheid & burgerschap bij Didactief, december 2019. Deze special kwam tot stand met financiering van SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling.

Click here to revoke the Cookie consent