Onderzoek

In de schaduw van het experiment

Tekst Rob Voorwinden
Gepubliceerd op 06-09-2016 Gewijzigd op 26-10-2016
Het vergt geduld en discipline als je niet in de experimentgroep bent ingeloot, maar in de controlegroep. Toch is ook die laatste groep heel belangrijk, want zonder controlegroep geen bewijs. Hoe hebben beide groepen dit ervaren?  

DE EXPERIMENTGROEP

Fred 't Hart, schoolopleider/docent aan de scholengemeenschap Panta Rhei Amstelveen: 'De begeleiding van beginnende docenten was bij ons vroeger niet strak geregeld. Er was geen procedure voor, er stond niets op papier. Als je vragen had, kon je naar een ervaren collega stappen, maar die werd niet gefaciliteerd om jou als beginner te helpen.
Dat is allemaal veranderd door het onderzoeksproject. De beginners worden nu gekoppeld aan een buddy - die we inmiddels "werkplekbegeleider" noemen.

Het belangrijkste dat beginners hier moeten leren is dat we een vmbo zijn met lwoo - leerwegondersteunend onderwijs. En in dit onderwijs draait het in eerste instantie niet om kennisoverdracht. Je moet eerst een band met de leerlingen opbouwen, zodat ze hun best voor je gaan doen.

Bij de begeleiding van beginners staat zelfreflectie centraal. Je insteek moet niet zijn: "De leerlingen waren weer vervelend vandaag", maar: "Wat ging er mis, en wat kan ik daarvan leren?" Hier praten we veel over, in supervisie en intervisie: daar ligt de grootste winst. Voor die supervisie hoop ik trouwens nog externe deskundigen in te huren, want dat is toch echt een vak apart.

Inmiddels is de begeleiding van beginners bij ons zo goed geregeld dat we een best practice school zijn geworden: scholen uit de omgeving komen kijken hoe wij het hier doen.'

Hans van Oosteren, personeelscoach en schoolopleider aan het Zwijsen College in Veghel: 'We doen al vijftien jaar veel aan de begeleiding van beginners. Toen we in de experimentgroep werden ingeloot, is ons bestaande inwerkprogramma compleet doorgelicht door de onderzoekers. Welke onderdelen hadden wij al op het programma staan? Taakverlichting? Hoe werden de beginners wegwijs gemaakt in de schoolcultuur? Welke personen in de school zijn belast met de begeleiding van starters, en wat gebeurt er in het tweede en derde jaar na de start?

Ons bestaande inwerkprogramma bleek hartstikke goed. Er waren slechts een paar kleine aanpassingen nodig. Zo hebben we in het tweede jaar een aantal themabijeenkomsten toegevoegd, onder andere over vakdidactiek. Want het eerste jaar ben je als beginner vooral bezig met overleven, maar in het tweede jaar hebben sommigen al ruimte voor het uitbouwen van de vakdidactiek.

Elke beginner krijgt bij ons een begeleidingsovereenkomst, die ook door de teamleider wordt ondertekend. Deze committeert zich zo aan de zorg voor de beginner. En daarna worden de begeleidingsmomenten vastgelegd in de jaarplanning. Want de traditionele fout van het onderwijs is dat de waan van de dag alles overschaduwt. De zoemer gaat weer, de volgende les begint weer, en dan schiet begeleiding er wel eens bij in.

En als die begeleidingsstructuur er eenmaal is, kun je echt de diepte in en maatwerk bieden. De ene beginner heeft nog een stevige kluif aan het krijgen van interactie met leerlingen, de ander heeft dat spel al helemaal in de vingers en is toe aan het omgaan met verschillende niveaus in de klas.

Door die inwerkstructuur weet je nu dat mensen blijven groeien en zich blijven ontwikkelen. Zo krijg je op school een cultuur die doordrenkt is van leren. Niet alleen door leerlingen, ook door leraren.'

====
 

DE CONTROLEGROEP

Janny Oosterhuis, coördinerend schoolopleider van het Jac. P. Thijsse College in Castricum: 'Uitgeloot voor de experimentgroep? Ik was er niet blij mee. Want in de controlegroep is het vooral brengen, en weinig halen. Maar goed, we hebben trouw meegedaan: de leraren en leerlingen hebben steeds de vragenlijsten ingevuld en ingestuurd. En aan het einde van het onderzoek zijn we keurig uitgenodigd voor de presentatie. En die was dermate indrukwekkend dat we de opgedane know-how, vooral die op het gebied van coaching, zelf in huis willen gaan halen. Want we hadden al een inwerkprogramma voor beginners, maar het blijkt dat we hun ontwikkeling nog kunnen versnellen. Zo is het uiteindelijk toch goed dat we aan het onderzoek hebben meegedaan.'

Wim van Impelen, schoolopleider en leraar biologie aan het Globe College in Utrecht: 'De controlegroep, dat is natuurlijk niet wat je hoopt, maar we hebben van lieverlee maar meegedaan. Alle enquêtes zijn netjes ingevuld. De leraren kregen daar ook wel een kleine vergoeding voor - dat hielp. We zijn ook naar de presentatie van de conclusies geweest, en hebben daar een boel aardige ideeën opgedaan. Ik zeg niet dat we onze beginners slecht begeleiden, maar aan de resultaten van het onderzoek te zien kan die begeleiding nog worden aangescherpt. Daar gaan we mee aan de slag.'

===


HET ONDERZOEK
Beginnende leerkrachten die goed worden ingewerkt en gecoacht, blijven vaker werken in het voortgezet onderwijs. Ze ervaren bovendien minder stress en voelen zich bekwamer dan beginners die ondersteuning moeten missen. Dat blijkt uit het onderzoek van de universitaire lerarenopleiding in Groningen naar de effecten van inwerkprogramma's (inductie arrangementen). De hoofdvraag was: Hoe kunnen we de uitval verminderen en beginnende docenten behouden voor het onderwijs?

Voor het onderzoek werd een driejarig inwerkprogramma ontwikkeld, dat is getest op 34 scholen. Daarbij werd de werkdruk van beginners verminderd, bijvoorbeeld door ze parallelklassen te laten draaien. Zo kunnen ze één les meer keren geven, en dat scheelt veel voorbereidingstijd. De beginners werden goed wegwijs gemaakt in de schoolcultuur, bijvoorbeeld in de regels rond het gebruik van mobieltjes. Ook werd drie jaar lang aan hun professionele ontwikkeling gewerkt met observaties, coaching en ontwikkelplannen. Naast de experimentgroep was er een controlegroep van 28 scholen. Die bleven gewoon hun eigen, al bestaande inwerkprogramma's draaien. En die programma's waren doorgaans minder uitgebreid dan het inwerkprogramma van de onderzoekers.

De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat al die begeleiding zeker effect heeft. Beginners ontwikkelen zich sneller, voelen zich beter voor de klas en verlaten minder snel het onderwijs. Het effect is wel zwakker dan de onderzoekers hadden verwacht op basis van eerdere ervaringen. Michelle Helms-Lorenz, projectleider: 'Blijkbaar is er ruimte voor verbetering. Dat gaan we ook proberen in een vervolgproject. Het mooie van goed wetenschappelijk onderzoek, met een controlegroep, is dat je echt de relatie tussen oorzaak en gevolg in beeld kunt brengen. Zo krijg je duidelijke resultaten en weet je wat écht werkt. Ik ben er fan van.'

Kijk voor meer informatie over het onderzoek op:
http://www.rug.nl/education/lerarenopleiding/onderzoek/inductie/effecten-van-inductie

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special OnderwijsBewijs (december 2014). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.

Bronvermelding

1 OnderwijsBewijs

Click here to revoke the Cookie consent