Een belangrijk onderdeel van burgerschapsvorming is het leren analyseren van maatschappelijke kwesties. Geschiedenis reikt bruikbare begrippen en vaardigheden aan. Maak opdrachten die leerlingen aansporen om begrippen als scheiding tussen kerk en staat, imperialisme en revolutie actief te gebruiken. Laat hen benoemen wat verandert en wat hetzelfde blijft, welke oorzaken en gevolgen er zijn. Vraag om relaties te leggen tussen lokale en globale ontwikkelingen. En laat leerlingen redeneren vanuit het perspectief van verschillende personen en groepen.
Wanneer bij een groepsopdracht meer (goede) antwoorden mogelijk zijn, stimuleer je argumentatie en perspectieven verkenning. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam ontwikkelden samen met docenten dergelijke opdrachten over het ontstaan van de parlementaire democratie in Nederland voor de bovenbouw vwo. Een voorbeeld: mag premier Rutte - uitgaande van de ideeën van Verlichtingsfilosofen als Locke en Rousseau - mensen oproepen hun kinderen in te enten tegen de mazelen? Een leerling van het Sint-Janslyceum in Den Bosch concludeert: Locke zegt vrijheid van meningsuiting, dus Rutte mag dit gewoon zeggen. Aan de andere kant zegt hij: Staat en godsdienst staan los, dus Rutte moet zich er niet mee bemoeien. In een andere opdracht moesten leerlingen een historisch document kiezen dat een ereplaats verdient in een tentoonstelling over de Nederlandse democratie. Kiezen ze het Plakkaat van Verlatinghe, omdat de
mensen toen democratische waarden nastreefden? Of is de grondwet van Thorbecke belangrijker, omdat de inspraak van de bevolking dan pas in de wet
wordt vastgelegd? Leerlingen gaan met elkaar in discussie over de vraag wat democratie eigenlijk is en beseffen dat het niet een kwestie van simpelweg
wel of geen democratie is.
Je kunt de inhoud van het vak geschiedenis op verschillende manieren betekenisvol maken voor leerlingen. Leg een relatie met: actuele kwesties die in het nieuws zijn, wat leerlingen kennen uit hun dagelijks leven, wat kenmerkend is voor wat professionals in hun beroep doen, bijvoorbeeld een historicus die in een museum een tentoonstelling maakt en levensthema’s die leerlingen aanspreken: goed en kwaad, recht en onrecht, arm en rijk.
Keuzevrijheid draagt bij aan motivatie. Maak duidelijk welke eisen je stelt aan het eindproduct, maar laat leerlingen bijvoorbeeld zelf beslissen hoe ze de opdracht precies aanpakken en de taken verdelen. Laat hen kiezen met welk deelonderwerp of welke informatie ze aan de slag willen. In de opdracht Diner anno 1900 maakten leerlingen een tafelschikking voor een diner van liberale, socialistische en confessionele Kamerleden uit die tijd. Ze kozen zelf een passend gespreksonderwerp, bijvoorbeeld de sociale kwestie, werkten een stukje gesprek uit en namen dat op met hun smartphone.
Laat leerlingen zelf beslissen hoe ze de opdracht aanpakken
Geschiedenis gaat over het bestaan van mensen in het verleden. Leerlingen vinden het meestal leuk en interessant om daar kennis van te nemen, maar ze hebben moeite het nut ervan in te zien. ´Wat is dit voor een onding,´ antwoordde een 15-jarige vwo-leerling desgevraagd. ´Mensen zijn allemaal overleden en wat heb je eraan?´Relevant geschiedenisonderwijs laat leerlingen inzien en ervaren wat geschiedenis te maken heeft met henzelf, met de huidige samenleving en met hun algemene inzicht in het menselijk bestaan. Richtinggevende vragen voor het geven van betekenis aan leerstof zijn:
• Wat leer ik van dit onderwerp over mijzelf (hoe ik mij gedraag en waarin ik geloof )?
• Hoe helpt dit onderwerp mij de wereld van vandaag beter te begrijpen?
• Wat maakt dit onderwerp mij duidelijk over de wijze waarop mensen in andere tijden en omstandigheden omgingen met vraagstukken die vandaag de dag ook spelen?
Betekenisgeving volgens de drie vragen veronderstelt dat je als docent in de les relaties legt tussen verleden en heden. Voor recente gebeurtenissen die een sterk stempel op het heden hebben gedrukt, zoals de Tweede Wereldoorlog, is dit tamelijk
eenvoudig. Maar hoe doe je dat met onderwerpen als de prehistorische jagerscultuur of het Romeinse Rijk? Heden en verleden kun je op de volgende manieren verbinden:
1 Werken met longitudinale lijnen: dat wil zeggen politieke, sociaaleconomische of cultureelmentale ontwikkelingen die ver in de tijd teruggaan en vandaag de dag nog gaande zijn, zoals de ontwikkeling van nationale staten. Zo kunnen leerlingen nadenken over het (verdere) verloop van ontwikkelingen in heden en toekomst.
2 Werken met historische analogieën: het vergelijken van iets uit het verleden met iets uit het heden wat erop lijkt, bijvoorbeeld - in het kader van het streven naar Europese eenheid - het Romeinse Rijk met de Europese Unie.
3 Werken met algemeen-menselijke vraagstukken, zoals kwesties rond welvaartsverdeling, misdaad en straf of geloof. Lesgeven over dergelijke ‘tijdloze’ vraagstukken biedt leerlingen gelegenheid ervaringen van mensen in andere tijden te vergelijken met eigentijdse benaderingen en oplossingen.
In het voorjaar van 2016 kregen 530 bovenbouwleerlingen havo en vwo les over migratiestromen in heden en verleden. Ze vergeleken vluchtelingen uit verschillende tijdvakken (bijvoorbeeld Vlamingen die tijdens de Nederlandse Opstand hun heil zochten in de Republiek of Belgische vluchtelingen in Nederland in 1914) met het huidige vluchtelingenvraagstuk in Nederland. Daarbij maakten ze gebruik van een analyseschema met generieke begrippen en vragen. Zonder dat er expliciet naar gevraagd was, bleken leerlingen de aangereikte historische kennis te gebruiken in hun meningsvorming over vluchtelingen tegenwoordig. Op het terrein van persoonlijke identiteitsvorming gingen ze het belang van geschiedenis meer inzien. Leerlingen konden uit de voeten met lessen over een thema ´door de tijd heen´ en deze aanpak ging niet ten koste van hun kennisniveau. Dat biedt kansen voor burgerschapsvorming in de geschiedenisles
NRO-onderzoek
De vier tips zijn gebaseerd op het NRO-onderzoek “Excellentie” waarin Jaap Schuitema, Sonia Palha, Carla van Boxtel en Thea Peetsma, onderzoekers aan de Universiteit van Amsterdam, het effect van uitdagende en betekenisvolle
geschiedenis- en wiskundeopdrachten onderzochten bij leerlingen 5 vwo. Zie cde.uva.nl/nl/projecten/excellentie/. Download hier de geschiedenisopdrachten.
Wat draagt geschiedenisonderwijs bij aan burgerschapsvorming? De Vereniging van Docenten Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland (VGN) publiceerde in 2016 Bij de tijd door het schoolvak geschiedenis. Een toekomstvisie van geschiedenisdocenten op hun vak.
Meer weten over het project ‘relevant geschiedenisonderwijs’? Mail [email protected]. Of lees: Van Straaten, D., Wilschut, A., & Oostdam, R. (2016). Making history relevant by connecting past, present and future. Journal
of Curriculum Studies, 48(4), 479-502.
Carla van Boxtel is hoogleraar vakdidactiek geschiedenis aan de Universiteit
van Amsterdam, Dick van Straaten is lerarenopleider geschiedenis en onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam.
Dit artikel verscheen in de Special over burgerschap, december 2016.
1 NRO-pagina van het onderzoek van Schuitema ea.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven