Toch is de beeldvorming na ruim vijftien jaar vmbo zó negatief en zó diep ingesleten dat het nooit meer goed zal komen met het imago. Scholen weten dit en mijden de aanduiding 'vmbo' systematisch. Hun vmbo-t-opleidingen noemen ze nog steeds 'mavo'. Een systeemfout van den beginne. Meer praktijkgerichte opleidingen (vmbo-b/k) heten weer 'vakschool'. De school als geheel staat te boek als 'college'.
We moeten per direct afscheid nemen van de aanduiding 'vmbo'. Met andere termen, zoals 'vakmanschap', kunnen we benadrukken wat een kind wél kan: een vak leren. Dat is ook wat de Onderwijsraad wil met 'herkenbaar vmbo met vakmanschap'. Jammer alleen dat de raad de term 'vmbo' handhaaft. De raad laat vmbo-t vallen en dan moet ook vmbo-b/k geschrapt worden.
Het beroepsgericht onderwijs staat voor een vernieuwingsoperatie: door het verminderen van de verscheidenheid van opleidingen verbetert het onderwijs. Die operatie is nodig en goed.
Dan nog dat wilde idee van de MBO Raad: hogere niveaus van, nu nog, het vmbo samenvoegen met de havo. Om zo een vijfjarige, nieuwe opleiding te laten ontstaan. Maar dan ook voor vakmanschap een vijfde jaar; duizend uur erbij in de praktijk. In die vijf jaar beroepsvaardig en bedrijfsvaardig. De onderwijsbekostiging die je uitspaart, kan naar het bedrijfsleven voor de praktijkleeromgeving en de stage. Een voorbeeld is de Duurzaamheidsfabriek, een praktijkleeromgeving ontstaan door samenwerking van het onderwijs en het bedrijfsleven. Eén van de redenen waarom Dordrecht Onderwijsstad is geworden. Het vmbo wordt zo via vakmanschap een beroeps- en bedrijfsschool.
Bert van de Burgt is CDA-wethouder onderwijs en arbeidsmarkt in Dordrecht.
Dit artikel is verschenen in de rubriek Rondom Binnenhof van Didactief (september 2015). Lees ook de reactie van Roeland Baaten, directeur van het Platform Intersectoraal Vmbo.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven