Toetsing: mag het een onsje minder?

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 01-10-2025
Het is een veelgehoorde klacht: het onderwijs zit propvol toetsen. Zo komt het leren te veel in het teken van de toets te staan en sneeuwen moeilijk toetsbare vaardigheden onder. Tijd om het radicaal anders te doen?    

Al jaren zwelt de kritiek op de toetsdruk aan. Veel scholen verdiepen zich in formatieve toetsing – gericht op feedback in plaats van een cijfer – en onderwijsvormen als Democratisch onderwijs en Agora-scholen proberen klassiek summatieve toetsen zo veel mogelijk te beperken. Toch moet een leerling in het voortgezet onderwijs gemiddeld 102 keer per jaar iets voor een cijfer doen, becijferde het journalistieke platform De Correspondent een aantal jaar geleden. En dit voorjaar nog werd een aantal basisscholen dat de doorstroomtoets niet langer verplicht wilde afnemen, teruggefloten door de Inspectie van het Onderwijs. Hoeveel ruimte is er om iets tegen de dominantie van toetsen te doen?


‘Doorstroomtoets zinvol met het oog op kansengelijkheid’ 

 

RIA WESTENDORP
Directeur Toezicht Primair Onderwijs en Kinderopvang bij de Inspectie van het Onderwijs:

‘Zonde als scholen vanuit de gedachte “Dat moet van de Inspectie” toetsen afnemen. Toetsen zijn geen moetje, maar een middel om inzicht te verkrijgen. Is deze manier van rekeninstructie wel effectief? Om dat soort vragen moet het gaan. Bovendien is er niet zo veel verplicht. De doorstroomtoets inderdaad wel en dat is met het oog op kansengelijkheid heel zinvol. Elk kind heeft recht op een tweede onafhankelijk advies. Verder is een leerlingvolgsysteem vereist om de ontwikkeling van leerlingen te volgen. Dat kan met behulp van toetsen, maar hoeft niet. Kortom, scholen hebben veel ruimte om zelf hun toetsbeleid te bepalen. Dat gebeurt ook al; steeds meer leraren gaan in de geest van collective teacher efficacy met elkaar in gesprek over wat ze precies willen met toetsen. Maar toetsdruk is een probleem dat het onderwijsveld alleen niet kan oplossen. Het is nauw verbonden met de prestatiemaatschappij waarin we leven. Veel ouders en leerlingen voelen druk om met bijlessen en toetstrainingen het onderste uit de kan te halen. Wat voor plek willen we toetsen in ons onderwijs geven? Daar moeten we een breed maatschappelijk gesprek over voeren.’


‘We zijn meer formatief gaan werken’

ERIK JAN BAKKER
Rector van het Stedelijk Gymnasium (Den Bosch):

‘Volledig zonder cijfers werken is een illusie, maar kritisch naar toetsen kijken is zeker zinvol. Ik was al vroeg enthousiast over formatief handelen en zie de laatste jaren steeds meer wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit ervan. Minder met cijfers werken, kan stress bij leerlingen verlagen en hun motivatie verhogen. Ook blijkt uit onderzoek dat te veel nadruk op toetsing beheersing van de stof in de weg kan staan. Dan haalt een leerling wel een voldoende, maar is die een paar weken later al weer veel vergeten. Terwijl het doel juist is dat leerlingen iets voor de lange termijn opsteken. Op onze school hebben we onze visie op toetsing op papier gezet en zijn we meer formatief gaan werken. In kleine stapjes, daarmee bereik je meer dan met ingrijpende veranderingen. Sommige secties nemen nu nog maar drie mondelinge en drie schriftelijke toetsen af in een heel jaar. Dat kan gewoon met de huidige regelgeving. Maar laten we ons niet blindstaren op het aantal toetsmomenten. Bij formatief handelen toets je in zekere zin de hele tijd. Elke dag kijk je: waar staat de leerling en wat heeft die nodig om verder te komen?’


‘Stimuleren in plaats van controleren’

JAN BRANSEN
Emeritus hoogleraar filosofie (Radboud Universiteit Nijmegen):

‘Ik geloof in een sterke feedbackcultuur waarbij leraar en leerling elkaars gedrag en prestaties steeds beoordelen. Het gaat in mijn ogen fout zodra er hiërarchie in die relatie sluipt. Dat gebeurt als leerlingen toetsen moeten maken op basis waarvan leraren bepaalde beslissingen nemen: wel of niet over naar de volgende klas, wel of niet naar dit schooltype. Je wilt dat leerlingen zich ontwikkelen tot zelfstandige individuen die vertrouwen op hun eigen oordeel. Dat is ook waar de arbeidsmarkt behoefte aan heeft. Maar dat lukt niet met een toetscultuur die leerlingen steeds de boodschap meegeeft dat ze niet hun eigen prestaties kunnen beoordelen. Want dat moet de leraar voor hen doen. Er zijn gelukkig scholen die hier niet aan mee doen, zoals Democratisch onderwijs en de Agora-scholen. Stimuleren in plaats van controleren, dat moet het doel zijn. Helaas gaat de trend de andere kant op. We proberen met z’n allen meer grip op het onderwijs te krijgen door alles meetbaar te maken. En dat dan vervolgens te toetsen. Zowel leraren als leerlingen zijn hier niet gelukkig mee. Laten we ophouden met deze manier van toetsen, daar knapt het onderwijs enorm van op.’

Dit artikel is verschenen in Didactief van oktober 2025.

 

Contact met de redactie: contactpagina

Click here to revoke the Cookie consent