Hoewel er in deze cijfers niet veel veranderd is, is er volgens het onderzoek minder aandacht voor culturele diversiteit. Na allerlei projecten om onder andere de communicatie tussen collega's te verbeteren, lijkt er nu geen behoefte meer aan te zijn. Dit terwijl een goede sfeer van groot belang is volgens onderzoeker Joep Hofhuis (UvA). De meest gegeven reden voor vertrek van allochtone werknemers zijn stroeve relaties met collega's en leidinggevende, en weinig carrièrekansen.
Er zijn daarnaast maar weinig niet-westerse allochtonen die besluiten de pabo te gaan doen. Toch heeft er een kleine verbetering plaatsgevonden: in 2010 was de instroom van allochtone niet-westerse studenten 7,8%, in 2012 was het 8,2%. Een probleem is dat een aanzienlijk deel van de niet-westerse allochtone studenten in het eerste jaar van de pabo uitvalt. In 2009 was dit 46,5%, en in 2010 niet veel beter: 46,9%. Uit een verkennend onderzoek blijkt dat meer praktijk een mogelijke oplossing is voor het behoud van allochtone studenten. Daarnaast blijft voor velen het taalgebruik en de taalvaardigheid een probleem. Ook het hoofddoekenbeleid dat er gevoerd wordt op scholen zorgt bij een aantal niet-westerse allochtonen voor moeilijkheden.
Over het aandeel allochtone schoolbestuurders in het primair onderwijs is onduidelijkheid, sinds 2000 zijn hier geen gegevens beschikbaar. Er wordt verwacht dat de instroom van allochtone leraren de komende tijd laag zal blijven, door het verminderde aantal leerlingen en de beperkte instroom van leraren in het algemeen. Doordat oudere leraren langer blijven, nemen de kansen op een baan op het onderwijs af voor de doelgroepen van het diversiteitsbeleid.
3 januari 2014
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven