Nieuws

Geschuif met miljoenen

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 22-09-2020 Gewijzigd op 22-09-2020
Dit jaar kortte OCW het budget voor de lerarenbeurs met 28,5 miljoen: geld dat nu onder andere wordt besteed aan de begeleiding voor zij-instromers. Voor ruim 2400 leraren ging de beurs niet door. Ook volgend jaar is er voor de beurs maar 46,8 miljoen begroot. ‘Vreemd dat er binnen de potjes geschoven is,’ vindt onderzoeker Wouter Schenke. OCW belooft wel dat afgewezen leraren volgend jaar voorrang krijgen.

‘Erg zonde dat zoveel leraren dit jaar misgrijpen,’ zegt Wouter Schenke, senior onderzoeker bij het Kohnstamm Instituut. ‘We moeten koesteren dat er zoveel mensen zijn die zich willen verdiepen in hun vak. Vooral omdat de beurs zorgt voor betere leraren.’ Hiermee doelt hij op onderzoek waaruit blijkt dat onderwijzers met een beurs een ontwikkeling doormaken op pedagogisch-didactisch vlak. ‘Leraren groeien door het lesgeven zelf en het volgen van een (master)opleiding versterkt dat.’ Ook verwijst Schenke naar een overzichtsstudie waaruit blijkt dat 88% van de leraren met een diploma door een lerarenbeurs na een paar jaar nog steeds voor de klas staat. Binding met het vak als opbrengst, dus. 

Daarom is het zorgwekkend dat mensen die initiatief nemen voor scholing nu worden teleurgesteld, zegt Schenke. ‘Een afwijzing hadden veel leraren niet verwacht, en dan is het nog vervelender om dat pas zo laat te horen.’ Op twitter, facebook en internetfora spat de teleurstelling inderdaad van het scherm: veel leraren wisten niet dat het mes in het budget werd gezet en vertrouwden op de beurs. Vorig jaar werd bijvoorbeeld nog 85% van de aanvragen toegekend. Eind juli, toen de meeste teams de formatie allang rond hadden, kregen ze het deksel op de neus. Sommige scholen kampen nu met praktische en financiële problemen, doordat er al vervangers zijn geregeld voor collega’s die dachten met de lerarenbeurs te gaan studeren.
 

Maatregelen tegen het lerarentekort

Het budget voor de lerarenbeurs daalde in 2020 van € 78 miljoen naar € 49,6 miljoen. Met het geld kwam ruimte voor 900 extra aanvragen voor zij-instromers en 500 extra aanvragen voor onderwijsassistenten die de pabo gaan doen. Ook kregen 10 samenwerkingsverbanden geld voor de uitvoering van een regionaal plan en kunnen 1300 extra studenten via Samen Opleiden aan de slag. Deze maatregelen zijn volgens OCW hard nodig om het lerarentekort aan te pakken.


 

Timing 

Hoe heeft OCW die communicatie dan aangepakt? Via verschillende kanalen is de aankondiging over het beperkte budget verspreid. Zo staat in een bericht op de website van de Aob-website (18 februari) dat een deel van het geld werd overgeheveld naar zij-instromers. Alleen herhaalaanvragen – leraren die voor het tweede studiejaar met de beurs studeren – waren verzekerd van de toelage. Ook in de OCW-nieuwsbrief van 12 maart, via de website van de PO-Raad en de VO-raad en op de website Werken in het Onderwijs van Rijksoverheid werden scholen gewaarschuwd voor een grotere kans op afwijzing. Berichten die een schoolleider of bestuurder niet zou mogen missen, zou je denken. Het is cruciale informatie bij het rondmaken van de formatie. Mogelijk heeft het lawaai van de coronacrisis het nieuws overstemd. 

En hoe zit het dan met die beroerde timing? Leraren hoorden pas eind juli dat hun beurs was afgewezen, toen de zomervakantie al begonnen was. Niet het ideale moment om met je schoolleider te overleggen en over te schakelen op je eventuele plan B. Volgens OCW was het onmogelijk om leraren eerder uitsluitsel te geven. Leraren hadden tot 30 juni de tijd om een aanvraag in te dienen, en daarbij gold: een herhaalaanvraag heeft altijd voorrang op een eerste aanvraag. Daarna had DUO acht weken nodig om de resterende aanvragen te ordenen op volgorde van binnenkomst. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt, was daarbij het credo.
 

Rekensom

Ook voor de Tweede Kamer kwamen alle afwijzingen als een onaangename verrassing. Zij voelde zich naar eigen zeggen ´om de tuin geleid´ door minister Slob. In november 2019 tekenden zij voor overheveling van de miljoenen, maar alleen omdat minister Slob hen verzekerde dat er genoeg zou overblijven voor de lerarenbeurs. Door met de potjes te schuiven zei Slob toen te willen voorkomen dat het ‘teveel’ terug zou gaan naar de schatkist, wat voorgaande jaren gebeurde. Er was toen sprake van onderuitputting. In 2019 bleef er bijvoorbeeld 4,5 miljoen over van geld dat was begroot voor de lerarenbeurs. Klinkt logisch, maar OCW haalde dit jaar maar liefst 28,5 miljoen uit de pot: veel meer dan het restant van vorig jaar. Slob moet toch vermoed hebben dat er onvoldoende over zou blijven en dat het afwijzingen zou gaan regenen? ‘Vooraf is moeilijk in te schatten hoeveel nieuwe aanvragen erbij komen,’ is de reactie van OCW. Toch kon je dit met de cijfers van voorgaande jaren wel voorspellen: zo was er vorig jaar nog ruim 78 miljoen nodig om alle kosten te kunnen dekken. Niet verrassend dus dat OCW het dit jaar met 49,6 miljoen niet zou gaan redden. Dat had de Tweede Kamer ook kunnen bedenken toen zij haar handtekening onder de begrotingsbehandeling (november 2019) zette. Zelf houdt zij vol hier onjuist over te zijn geïnformeerd. Slob en van Engelshoven gaven op 10 september toe dat ´de communicatie tussen kabinet en Kamer niet goed is geweest.´
 

Motie  

Hoe nu verder? Regeringspartijen D66 en CDA (met steun van oppositiepartijen GroenLinks, SP en PvdA) dienden op 10 september een motie in, waarin zij het kabinet verzoeken om afgewezen leraren alsnog te helpen. Ze vragen om vóór 1 oktober over de brug te komen met extra budget. Op 17 september werd deze aangenomen. Slob (ChristenUnie) kan wel besluiten om de motie naast zich neer te leggen. En tot dusver blijkt niet dat hij veel mogelijkheden ziet. Zo is hij bijvoorbeeld niet van plan om geld dat bestemd is voor de lerarenbeurs van volgend jaar, alvast naar voren te halen. ‘Ik kan het ongemak niet wegnemen,’ zei hij op 10 september. ´We hebben gezocht naar geld en dat hebben we niet gevonden.´ Wel belooft hij dat afgewezen leraren volgend jaar voorrang krijgen op de beurs. Maar ook dan is er een krap budget: uit de laatste begroting van het kabinet blijkt dat er volgend jaar slechts 46,8 miljoen voor de beurs beschikbaar is. De bezuiniging lijkt dus structureel van aard.

Zoals het er nu uitziet, verwacht Schenke dat de meeste afgewezen leraren de opleiding uitstellen. Waarschijnlijk kunnen velen het collegegeld immers niet uit eigen zak betalen. En wie zou de kosten voor hun vervanger moeten ophoesten? OCW raadt afgewezen leraren aan om ieder geval te overleggen met de werkgever of het bestuur. Maar die boodschap komt voor velen waarschijnlijk te laat. En het is volgens Schenke maar de vraag of de scholen zelf genoeg nascholingsgeld op de plank hebben liggen.

 

 

 
Click here to revoke the Cookie consent