Een goede mentor bij wie je altijd terechtkunt en een brugklas met vrienden of bekenden. Die zaken staan voor aanstaande brugklasleerlingen met stip bovenaan, blijkt uit een vragenlijst onder bijna vijfhonderd kinderen. Na ongeveer acht weken hebben de meesten (circa 70%) hun draai op school gevonden.
Die draai vinden vraagt om zelfstandigheid en sociale vaardigheden. Promovenda Marlau van Rens signaleerde op basis van de ingevulde vragenlijsten drie mogelijk kwetsbare groepen: leerlingen die al van tevoren angstig zijn, meisjes (want die zijn na de overgang veel angstiger) en leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Angstige leerlingen hebben een groter risico op een minder soepele overgang. Maar vaak weten mentoren niet, zo constateerde Van Rens, hoe leerlingen zich voelen en waar ze zich zorgen over maken. Het zou goed zijn als mentoren het perspectief van leerlingen nadrukkelijker benutten.
Ze bevroeg ook zeventien mentoren (vier vo-scholen). Zij vonden dat ze van het po voldoende informatie kregen over leerlingen, maar ze waren minder tevreden over de manier waarop basisscholen leerlingen voorbereiden op het vo. De mentoren verwachten van brugklassers dat ze voldoende onafhankelijk en zelfstandig zijn om sociale problemen op te lossen, maar dat blijkt lang niet altijd het geval. De mentoren willen brugklassers graag onbevangen tegemoet treden. Wel willen ze geïnformeerd worden over ernstige problemen (zoals een pestverleden of een moeilijke thuissituatie), zodat ze leerlingen beter kunnen helpen.
Marlau van Rens, The Transition From Primary to Secondary Education: A Study of the Voices of Children and Teachers in the Netherlands. Proefschrift Universiteit Maastricht, 2020.
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven
