Interview

Yes you can!

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 10-12-2019 Gewijzigd op 10-01-2020
Vanuit Nieuw-Zeeland deed Christine Rubie-Davies eind november ons land aan. Ze laat zien hoe je als leraar werk kunt maken van gelijke kansen. Hoge verwachtingen is het sleutelwoord. Haar tip voor Nederland: stop met tracking.

U doet al jaren onderzoek naar het belang van hoge verwachtingen. Wat is uw drijfveer?
‘Ik ben zelf heel lang leraar geweest, op scholen met leerlingen met een lagere sociaal-economische achtergrond. Ik zag per leraar grote verschillen in prestaties van leerlingen: de ene klas ging veel vooruit en de andere nauwelijks. Ik was benieuwd waar dat aan lag en vermoedde dat het met verwachtingen van leraren te maken had.’

U startte in 2011 het Teacher Expectation Project (TEP). Wat hebt u ontdekt?
‘Ik heb gekeken naar de didactiek van leraren met hoge verwachtingen en zag drie dingen. Allereerst werken leraren met hoge verwachtingen met heterogene groepen. Dat is zeker in Nieuw-Zeeland bijzonder, want daar zijn vaste niveaugroepen in de klas standaard. Leerlingen zijn zich daardoor normaliter heel erg bewust van hun plek in de rangorde. Deze leraren doorbraken dat: ze gaven leerlingen zelf de keuze over welke leeractiviteiten ze gingen doen en lieten hen samenwerken met telkens wisselende klasgenoten. Zo ontstond een warm klassenklimaat met goede relaties tussen leerlingen onderling en tussen leraar en leerlingen. Ook stelden deze leraren duidelijke leerdoelen en lieten ze leerlingen zien hoe ze die konden bereiken. Binnen het TEP hebben we leraren getraind in deze didactische aanpakken, waarna ze die in hun eigen klas gingen uitproberen. Hun leerlingen bleken beter te gaan presteren.’

Dus je kunt leren om een leraar met hoge verwachtingen te worden?
‘Precies! Daarom heb ik mijn boek Raising the Bar geschreven, in de hoop dat veel meer leraren dit didactische gedrag over gaan nemen. Omdat je als leraar echt het verschil kunt maken in hoe jouw leerlingen presteren.’

De Nederlandse overheid adviseert leraren juist om te differentiëren. Hoe kunnen ze dat doen zonder niveaugroepen?
‘De truc is dat je als leraar wel de leeractiviteiten naar niveau structureert, maar niet de leerlingen. Laat ze zelf bepalen met welke activiteiten ze aan de slag gaan. Kinderen weten heel goed wat ze aankunnen. Ze kiezen geen taken die te moeilijk zijn, want dan raken ze gefrustreerd en ze kiezen ook geen te makkelijke taken, want dan raken ze verveeld. Het grote voordeel van die eigen keuze is dat jij leerlingen niet voortdurend bevestigt dat ze aan de top staan of onderaan de rangorde bungelen. Geef in je klas regelmatig uitleg over vaardigheden die kinderen nodig hebben en benoem dat: wie wil daaraan meedoen? En dan kun je best tegen een of twee leerlingen zeggen: doe ook mee, volgens mij is dat goed voor jou.’

En hoe zit het met leerlingen aan de bovenkant? Werkt deze aanpak ook voor hen?
‘Die vraag krijg ik ook vaak van leraren in mijn professionaliseringsprogramma’s. Maar er is geen enkel bewijs dat de beter presterende leerlingen tekortkomen door deze aanpak. Eerder het tegendeel.’

U werkt ook aan professionalisering van schoolleiders. Wat kunnen zij doen voor gelijke kansen?
‘Ze kunnen zorgen dat leraren samenwerken. Ik vind het altijd opvallend dat wat we goed vinden voor kinderen, we als volwassenen niet doen. Vertrouwen creëren bij leerlingen is belangrijk, en dat is ook iets wat je als schoolleider moet bewerkstelligen bij je leraren en binnen het team. Echt samen gaan voor en geloven in hoge verwachtingen.’

Nieuw-Zeeland is wereldkampioen in het werken met vaste niveaugroepen. Verandert daarin iets door uw onderzoek?
‘Ja, gelukkig wel. Zo’n vijf jaar geleden nog gaf het ministerie me te kennen dat ik mijn mond moest houden over heterogene groepjes. Inmiddels zijn er steeds meer scholen die volgens mijn aanpak werken en ziet ook het ministerie het nut ervan in. We gaan binnenkort samen filmpjes maken waarin leraren kunnen zien hoe een high expectation-klas eruitziet en hoe je zonder vaste niveaugroepen kunt werken. Het begint zich ook buiten Nieuw-Zeeland te verspreiden. Ik werk nauw samen met een school in Groot-Brittannië. De schoolleider mailde me dat ze net het inspectierapport binnen had: daarin stond dat de leerlingen zo betrokken waren en zulke goede resultaten haalden.’

U reist de hele wereld over. Wat is uw kijk op ons land?
‘Nederland is het enige land dat ik ken waar leraren niet openlijk lage verwachtingen uitspreken van minderheidsgroepen. In de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Australië, Nieuw-Zeeland, Duitsland: overal is dat het geval. In Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld over de Maori en in de VS over latino’s en Afro-Amerikanen. Maar als je Nederlandse leraren vraagt naar hun verwachtingen van Turkse of Marokkaanse leerlingen, blijkt daar niets van. Alleen zijn ze onbewust wel degelijk vooringenomen, blijkt uit onderzoeken van onder meer Eddie Denessen en Anneke Timmermans. Daarom krijgen deze leerlingen, evenals kinderen van laagopgeleide ouders, bij gelijke prestaties toch lagere schooladviezen in groep 8.’

Hoe kunnen Nederlandse leraren ontsnappen aan dit onbewuste gedrag?
‘Gebruik niet alleen je eigen oordeel, maar ook data uit gestandaardiseerde toetsen. En ik wil graag benadrukken: het gaat niet om alle leraren, maar om sommige. Leerlingen presteren slechter bij vooringenomen leraren, die hebben namelijk lage verwachtingen. Wat ik mooi vind, is hoe sommige scholen in Nieuw-Zeeland het steevast hebben over “onze kinderen”. Ze zeggen: Johnny, Mary en Suzy doen het goed, wat kunnen wij als team doen om hen nog beter te laten presteren? Ze voelen zich daar samen verantwoordelijk voor, niet alleen die ene leraar in die ene klas. En ze zeggen ook niet: de Maori-kinderen doen het niet zo goed, maar ja, daar kunnen we toch niets aan doen.’

Wat adviseert u de Nederlandse overheid als zij gelijke kansen wil bevorderen?
‘Het zal een grote klus worden, maar stop met die tracks in het voortgezet onderwijs. Het zijn doorgaans mensen uit witte, gegoede milieus voor wie dat systeem goed werkt. Maar ze realiseren zich niet dat het niet voor iedereen goed uitpakt. Door leerlingen te verdelen over aparte scholen met een apart curriculum, leer je ze andere dingen. Daarmee leg je hun toekomst vast en ontneem je ze kansen om hogerop te komen.’

U bent bezig met het project ‘I have a dream’. Wat houdt dat precies in?
‘Een rijke Nieuw-Zeelander bracht het idee mee uit de VS. Het draait nu op vier scholen in Northland, een arm en achtergesteld gebied met veel Maori. In het project heeft elk kind vijftien jaar lang een mentor die het kind begeleidt tijdens de schoolloopbaan en zorgt dat het buitenschoolse activiteiten kan doen die de ouders niet kunnen betalen. De mentor helpt bij het kiezen van een vakkenpakket.’

Waarom is zo’n project nodig?
‘Veel jongeren realiseren zich niet dat ze met hun keuzes toekomstmogelijkheden afsnijden of juist openzetten. Als een leraar zegt: “Neem dat vak maar, dat is gemakkelijker”, dan doen ze dat. In Auckland draaide het project al eerder, met verbluffende resultaten. Die kinderen zijn nu eind twintig en werken als leraar, arts, beroepen waar ze anders nooit in terecht zouden zijn gekomen. Dat bewijst heel mooi dat je kinderen nooit moet afschrijven. Denk als leraar nooit: dat kan dit kind niet, maar altijd: hoe kan ik dit kind helpen om verder te komen?’

 

Voor het blok
 

Leerstandaarden verlagen?
‘Zeer zeker niet! Wat leerlingen nóg niet kunnen, kunnen ze wel leren. En daar moet je ze de kans voor geven. Er is veel bewijs, en niet alleen uit mijn onderzoek, dat laat zien: als je de lat hoog legt, gaan leerlingen beter presteren. Geef ze doelen om naar te reiken en goede feedback, zodat ze weten hoe ze verder kunnen komen.’

Gepersonaliseerd leren naar analogie met personalized medicine?
‘Nee. Dat is onmogelijk in een klas met dertig leerlingen. Artsen zien hun patiënten een voor een, leraren krijgen hun cliënten allemaal tegelijk voor hun neus. Bovendien bestaat het gevaar dat je kinderen vastpint op wat ze nu kunnen, in plaats van op wat ze in potentie kunnen.’



Christine Rubie-Davies is hoogleraar Learning, Development and Professional Practice aan de universiteit van Auckland (Nieuw-Zeeland). Ze doet onderzoek naar verwachtingen van leraren en het bieden van gelijke kansen aan alle kinderen. Ze publiceerde in 2014 Becoming a High Expectation Teacher: Raising the Bar.

Dit artikel verscheen in Didactief, december 2019.

Click here to revoke the Cookie consent