Onderzoek

Rode Jos en Boze Klaas wassen onderwijsonderzoekers de oren

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 26-05-2016 Gewijzigd op 26-10-2016
Klaas van Veen is snoeihard tegen onderwijsonderzoekers: toon empathie. En Jos van Kemenade maant ze: kom uit je ivoren toren. De ORD2016 levert een klein beetje vuurwerk op.

'Onderwijsonderzoekers hebben nauwelijks oog voor de context en de situatie op scholen; zij lijden aan een gebrek aan professionele empathie en zien respondenten vooral als object. En op grond waarvan dit alles? De meeste zouden het nog geen uur volhouden in havo4.' Hoogleraar Onderwijskunde Klaas van Veen (RUG) was een van de laatste sprekers, vandaag op de tweede dag van de Onderwijs Research Dagen in Rotterdam, en hij maakte indruk met een fris, vlammend betoog. In een arena vol collega's ging hij even helemaal los. Snoeihard las hij ze de les: we moeten minder voorschrijven, ons minder bezig houden met het legitimeren van beleid. 'Laat liever zien wat we weten en wat we niet weten uit onderwijsonderzoek, ondersteun scholen, didactiseer en waarschuw.'

Sociale ongelijkheid
In het forum achter Van Veen zat een icoon mee te luisteren, Jos van Kemenade, geestelijk vader van de middenschool. De oud-minister van Onderwijs (PvdA), inmiddels een krasse 79 jaar oud, had even tevoren het boek Zeven grondleggers van de onderwijskunde in ontvangst genomen uit handen van onderwijshistorica Mineke van Essen. En meer nog dan de onderwijskundigen die in het boek worden besproken en door het forum kort werden geïntroduceerd (B. Brugsma, Ph.J. Idenburg, H. Freudenthal, F.J. Prins, J.W. van Hulst, L. van Gelder, C.F. van Parreren) trok Van Kemenade de aandacht.

Allereerst bracht hij een eerbetoon aan de kortgeleden overleden Jaap Dronkers, die volgens hem in het boek niet had mogen ontbreken om het empirisch onderzoek dat hij heeft gedaan en om de media-aandacht die hij voor de onderwijswetenschappen heeft gegenereerd.
Ook de mannen uit het boek probeerden hun rol te spelen in het politieke debat. Van Van Hulst heb ik nog veel last van gehad, mopperlachte Van Kemenade, hij was decennialang Eerste Kamerlid voor CHU en CDA. Nee, dan de huidige generatie onderwijskundigen. Bewees de recente publiciteit rond het Onderwijsverslag niet dat zij hun werk niet goed doen?! Prachtig werk hoor van die wetenschappers uit Maastricht die sociale ongelijkheid zo goed in beeld hadden gebracht. Maar al die ophef over ongelijkheid in de media? Van Kemenade: 'Alsof dat een nieuw feit was? We weten het al decennia, maar kennelijk hebben de resultaten in de onderwijswetenschappen die impact niet in de media en in de samenleving. Onderwijswetenschappers? Men ziet ze niet meer staan en ik heb de indruk dat ze zelf ook niet meer gaan staan.'

Een opmerking uit het publiek stelde Van Kemenade even later in de gelegenheid zijn punt te onderstrepen. Of hij wel wist dat er nog maar twee universiteiten zijn waar historische pedagogiek wordt geprogrammeerd? (Drie als we Klaas van Veen aan zijn belofte van vandaag houden het vak in het nieuwe collegejaar te gaan geven.) De bejaarde politicus reageerde adrem en hard: 'Wat is dat nou, om hier een pleidooi voor zoiets te houden?!? Dan moet je Kamerleden bellen.' Niet alleen opereren in een veilige omgeving onder gelijkgestemden, maar moeite doen, straalde zijn lichaamshouding uit. Je mengen in het maatschappelijke debat als je iets gedaan wilt krijgen en uit je ivoren toren stappen. Onderwijswetenschappers horen ook aan tafel bij Pauw en De wereld draait door. 'Spreek in taal die verstaanbaar is voor mensen en voor politici.'

Middenschool
Van Kemenade is zelf het schoolvoorbeeld natuurlijk. Als hoogleraar onderwijssociologie en oprichter van het onlangs gesloten ITS-onderzoeksinstituut van de Radboud Universiteit die het heeft geschopt tot minister van staat. Onderzoeker Henk Sligte van het Kohnstamm Instituut trok de stoute schoenen aan en vroeg 'rode Jos' welke boodschap hij de politiek nu zou overbrengen, anno 2016: 'Moeten we niet naar een school voor 3- tot 18-jarigen?' Van Kemenade antwoordde zoals hij al jaren doet: 'Ik vind nog steeds dat een drie- tot vierjarige middenschool een uitstekend middel zou zijn voor het verschuiven van die vroege selectie. Maar ik realiseer me dat het zal leiden tot een heropvoering van dezelfde stammenstrijd, eindeloos discussiëren en ik vraag me af of dat verstandig zou zijn.' Niet dus.
Maar Van Kemenade voegde er nu iets aan toe dat ik hem nog niet had horen zeggen: misschien moeten we twee jaar basisvorming aan de basisschool toevoegen? Het basisonderwijs moet dan wel verbeterd worden: meer faciliteiten voor achterstandskinderen met een betere gewichtenregeling die nu zo is uitgekleed dat hij nauwelijks meer werkt; een meer gedifferentieerd acte-systeem voor leerkrachten met verschillende honoreringen die een carrièrepad lonend maken. Functiemix, fluisterde iemand naast mij, tja, inderdaad, dit ideetje is misschien niet zo nieuw als Van Kemenade poneert. Waarna de minister van staat nog eens een bon mot de zaal instuurde. 'Iedereen pleit voor een meerjarenprogramma voor defensie. Zullen we niet ook eens pleiten voor een meerjarenprogramma voor onderwijs?' Nog niks van zijn drive verloren...

Was het de invloed van Van Kemenade of van Van Veen, feit is dat de discussie in de arena vanavond wat feller klonk dan gewoonlijk. Zoals bijvoorbeeld bleek uit de hartekreet van Eddie Denessen (Radboud) dat onderwijsonderzoek ook 'geperverteerd wordt door het idee dat onderwijs efficiënt en effectief moet zijn. We framen kwaliteit op een bepaalde manier naar scholen toe en parkeren dan de sociale dimensies van het onderwijs ergens apart.' Gelukkig was er Femke Geijsel die opbeurend en bijna moederlijk (ze heeft vier kinderen liet ze tussen neus en lippen horen) afsloot met de geruststelling dat het er niet om gaat wie er gelijk heeft, het een of het ander voorrang heeft, maar dat wat telt is om zaken te verbinden.
Meer daarover in deel 2 van deze ORD blog.

Tekst Monique Marreveld, hoofdredacteur Didactief.
Gepubliceerd op 26 mei 2016.

Click here to revoke the Cookie consent