Onderzoek

Help kleuters met klankverschillen

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 30-09-2016 Gewijzigd op 26-10-2016
Leer jonge kinderen niet alleen ‘aap’, maar ook ‘aar’ en ‘aal’. Dat helpt uiteindelijk bij het goed leren lezen, blijkt uit promotie-onderzoek van taalpsycholoog Merel van Goch.  

Je hebt onderzoek gedaan naar ‘fonologische voorspellers van geletterdheid’. Waar hebben we het dan over?
‘Fonologie gaat over klanken. Ik wilde weten welke vaardigheden die te maken hebben met de klanken van de moedertaal, voorspellen hoe goed of snel kinderen leren lezen. Klankbewustzijn is ruimer dan alleen rijmen of “hakken en plakken” in de klas. Het gaat bijvoorbeeld ook over fonologisch geheugen en hoe een klank is opgeslagen in het mentale lexicon, ofwel “lexicale specificiteit”. Vooral in dat laatste was ik geïnteresseerd. Jonge kinderen hoeven klanken van woorden niet zo gedetailleerd op te slaan, omdat hun woordenschat nog klein is. Ze kunnen ook met globale informatie “hond” van “beer” onderscheiden. Maar als ze daarna het woordje “peer” leren, moeten ze het verschil in klank wel opmerken en uitvogelen dat “peer” niet gewoon een andere uitspraak is van “beer”, maar echt een heel nieuw woord.’

Het was al bekend dat klankbewustzijn belangrijk is voor het leren lezen. Wat heeft je onderzoek daaraan toegevoegd?
‘Hoe beter een kind klanken herkent, hoe makkelijker het inderdaad leert lezen. Ik heb aangetoond dat het helpt om ook op het niveau van een woord te kijken. Om te achterhalen hoe het gesteld is met de lexicale specificiteit bij jonge kinderen, heb ik een woordspelletje bedacht. In dat spelletje leren kleuters met plaatjes en gesproken tekst nieuwe woorden die qua klank lijken op woorden die ze al kennen, bijvoorbeeld “aap” en “aar”. Ze blijken daarna vooruit te gaan op rijmen, woordenschat en letterkennis. Een training in lexicale specificiteit bevordert dus het klankbewustzijn.’

Het is daarom een voorspeller van geletterdheid?
‘Ja, het is zelfs een heel belangrijke. Dat blijkt uit mijn studie waarin ik honderd kinderen drie jaar lang heb gevolgd, van groep 1 t/m 3. In elke groep liet ik ze tien taaltaken maken om te kijken welke fonologische vaardigheden het belangrijkste zijn voor het leren lezen. Daaruit blijkt dat lexicale specificiteit de beste voorspeller is voor hoeveel en hoe goed leerlingen woorden kennen, hoe goed ze kunnen rijmen, hoeveel letterkennis ze hebben en hoe goed ze woorden kunnen “decoderen”. De vaardigheid om nieuwe woorden te leren die op andere woorden lijken, is dus een verbindende schakel tussen alle andere fonologische voorspellers voor beginnende geletterdheid.’


Moeten leraren hun aanvankelijk leesonderwijs nu anders gaan inrichten?
‘Nou, dat vind ik een beetje stellig om te beweren na alleen mijn proefschrift. Maar ik heb wel een aanbeveling. In woordenschatonderwijs wordt altijd gehamerd op de betekenis van woorden, maar het is goed om ook aandacht aan de klank van woorden te besteden en vooral aan kleine klankverschillen tussen woorden. Kinderen in groep 1 kunnen door regelmatig een woordspelletje van vijftien minuten te doen, beter worden in lexicale specificiteit. Besteed ook eens aandacht aan verschillende uitspraken van dezelfde woorden. Iemand uit Groningen praat anders dan iemand uit Limburg.’


Dat worden dus een soort taalfilosofische gesprekjes?
‘Ja, inderdaad. Ik heb gemerkt dat kinderen het heel leuk vinden om over taalvorm te praten en dat daar leuke gesprekjes uit kunnen ontstaan. Ik vroeg bijvoorbeeld: “Is ‘bak’ en ‘dak’ hetzelfde?” Dat bleek nog best een lastige vraag, want wat is precies “hetzelfde”? Ja, vonden sommige leerlingen, want het rijmt. Soms komen kinderen er zelf mee, ga daar dan vooral op in. Een meisje zei: “Als je geen woorden hebt, kun je er ook niet over praten.” Dat is toch mooi?’

Kun je vanuit jouw onderzoek iets zeggen over dyslexie?
‘Nee, ik heb met opzet alleen kinderen met een normale taalontwikkeling onderzocht die bovendien eentalig waren. Met mijn resultaten gaan collega’s nu onderzoek doen naar hoe dyslectische en tweetalige kinderen klanken leren. Misschien dat mijn woordenspel daarbij kan helpen.’

Merel van Goch, ‘Lexical Specificity: The Importance of Rich Phonological Representations when Learning to Read’. Proefschrift Radboud Universiteit, 2016.

Click here to revoke the Cookie consent